de Volkskrant, Kunst & Cultuur, 30 maart 2007 (pagina 15)
Borodina overvleugelt rood aanlopende tegenkrachten
Saint-Saëns: Samson et Dalila , door Koor en Orkest van de Koninklijke Muntschouwburg o.l.v.
Kazushi Ono. 27 maart, Concertgebouw, Amsterdam.
Eigenlijk gaat het bijbelse verhaal over Samson, die zijn kracht verliest wanneer zijn haar wordt
afgeknipt, natuurlijk over castratie-angst. Het is dan ook veelzeggend dat Camille Saint-Saëns in
zijn opera Samson et Dalila deze penibele scène zich achter de coulissen laat voltrekken.
Zelfs bij de concertante uitvoering door de operatroepen van de Brusselse Munt, dinsdag in het
Concertgebouw, voelde het als een gemis. Samson roept luidkeels tegen de huichelachtige Dalila dat hij
zijn geheim niet verklapt, er volgt een instrumentaal tussenspel, en vervolgens komen de Filistijnen,
die eerst zo bang waren voor Samson, om hem in de boeien te slaan.
Tot dat moment is het maar een tamme boel, want Saint-Saëns spaart zijn muzikale kruit echt voor
de laatste scène, waarin de Filistijnen de verslagen held uitjouwen, een bacchanaal aanrichten
en uiteindelijk bedolven worden onder het puin van hun eigen tempel.
Het Koor van de Muntschouwburg gaf een krachtig klinkend visitekaartje af, hoewel het in spaarzamer
gedoseerde passages een stuk minder geacheveerd over het voetlicht kwam. Hetzelfde manco was te
bespeuren bij de musici, die onder chef Kazusho Ono vaak smeuïge en soms ziedende orkestmassa's
oprakelden.
De echte aandacht ging uiteraard naar de vocale mannetjesputters Carl Tanner (Samson) en Jean-Philippe
Lafont (hogepriester), en vooral naar Olga Borodina, die met haar doordringende mezzogeluid alle rood
aanlopende mannelijke tegenkrachten overvleugelde. Haar optreden is eerder imposant dan verleidelijk, maar dat ze tot de wereldtop behoort, is zonneklaar.
© Frits van der Waa 2007