Let op: de website is verhuisd naar fritsvanderwaa.nl

de Volkskrant, Kunst & Cultuur, 19 juli 2007 (pagina K20)

Zeer geschikt voor Al Qaida


De film die Opera Spanga maakte van de opera Samson en Dalila maakt ondubbelzinnig duidelijk dat er sinds de tijd van Richteren bitter weinig veranderd is. Samson was een van de allereerste zelfmoordterroristen.

Op de mannelijkheid van de bijbelse figuur Samson valt weinig af te dingen. Hij scheurt blootshands een jonge leeuw doormidden, jaagt driehonderd vossen met brandende staarten door de korenvelden van zijn tegenstanders, en slaat met de kinnebak van een ezel duizend man dood. Hij geneert zich ook niet om naar de hoeren te gaan. Intussen heeft onze krachtpatser het wel lastig in de persoonlijke levenssfeer, want hij laat zich meer dan eens bedonderen door de vrouwen met wie hij omgaat.

Zijn grootste geheim is, zoals bekend, dat vanaf zijn geboorte geen schaar of scheermes ooit zijn haar beroerd heeft. Als de schone Dalila dat te weten komt, is het met hem gedaan. Haar handlangers scheren in zijn slaap zijn zeven vlechten af, boeien hem en steken hem zijn ogen uit. Maar later, als Samsons haar weer is aangegroeid, bidt hij vurig om zijn oude kracht. Dat is hem vergund, voor één moment. De blinde held duwt de zuilen van de tempel uiteen, zodat die instort. 'De doden die hij in zijn sterven gedood heeft, waren talrijker dan die hij in zijn leven gedood heeft.' (Richteren, 16:30)

Een man met een dergelijke score hadden ze bij Al Qaida maar wat graag willen aanwerven. Helaas, Samson zat wat dat betreft in het verkeerde kamp, hij was een Israëliet. Zijn tegenstanders, waartoe ook Dalila behoorde, waren de Filistijnen, in de Bijbel smalend aangeduid als 'de onbesnedenen'.

De Franse componist Camille Saint-Saëns, die deze geschiedenis in 1868 op muziek begon te zetten, liet de eerste levensfase van de held liever buiten beschouwing en concentreerde zich op de ambigue gevoelslevens van Samson en Dalila. De componist had het werk aanvankelijk gedacht als een oratorium, maar maakte er op advies van zijn librettist Ferdinand Lemaire toch maar een opera van, wat niet zo'n gek besluit was, omdat de godsvrucht een betrekkelijk ondergeschikt gegeven in het verhaal is. Lemaires wijsheid wordt gestaafd door het feit dat Samson de enige van Saint-Saëns' dertien opera's is die repertoire heeft gehouden. Hij heeft er dan ook jaren aan gewerkt, en daarna duurde het nog tot 1877 voor het stuk voor het eerst werd opgevoerd.

Kritische beschouwers van 's mans werk beweren dat het succes van Samson niet zozeer wordt bepaald door de muzikale inhoud als wel door een praktische omstandigheid: er zijn namelijk erg weinig opera's waarin mezzo-sopranen een voorname rol toebedeeld krijgen, en dat verleent de rol van Dalila voor deze beroepsgroep een uitgesproken zeldzaamheidswaarde.

Voor Corina van Eijk heeft Samson klaarblijkelijk een speciale betekenis. De eigenzinnige regisseuse, die in het Friese plaatsje Spanga roem vergaarde met haar opera-ensceneringen tussen de koeien, het water en de weilanden, vatte het werk in 1995 voor het eerst bij de horens. In 2004 maakte ze er met componist Bruce Saylor nog eens een vestzakversie van, waarin de gezongen Dalila-partij tegengas krijgt van een vioolspelende Samson. En nu, bij het vijftienjarig bestaan, presenteert Opera Spanga een gefilmde versie van het werk, die na de première op het Spanga-podium een ronde zal doen langs verschillende Nederlandse filmhuizen.

Het is niet Van Eijks eerste uitstapje naar het medium film: in 2003 trok ze al de aandacht met een in een soap-setting gefilmde versie van Verdi's Rigoletto. De ironie die daarin een vrijwel constante factor was, treedt in haar verfilming van Samson aanmerkelijk minder op de voorgrond.

De vormgeving is gebaseerd op haar enscenering van twaalf jaar geleden, waarin ze – met de Golfoorlog van 1991 nog vers in het geheugen – de handeling transponeerde naar het hedendaagse Midden-Oosten. Daarmee haalde ze het oorspronkelijke, politieke aspect van het verhaal, door Saint-Saëns zo kundig naar het tweede plan gewerkt, weer in alle hevigheid naar voren.

Een woestijn, hekken van prikkeldraad, jeeps en tenten zijn toonaangevende elementen. De hogepriester (Peter Michailov) lijkt ondanks zijn ooglapje een tweelingbroer van de Afghaanse president Karzai, en Samson (Charles Alves da Cruz) ziet eruit als een guerrillero met Che Guevara-look en een lange paardestaart.

Klara Uleman, met haar omineuze oogopslag, is bijzonder verleidelijk als de vileine Dalila. Het moment dat ze haar opwachting maakt, omringd door een schare odalisken met ontbloot middenrif, is een van de weinige satirische momenten in de opera. Het volgende moet negen maanden later geplaatst worden, als de dames – op Dalila na – allemaal in de kraamkliniek te velde liggen te puffen op de muziek waarmee Saint-Saëns een bacchanaal beoogde te schilderen.

Tegen die tijd is Samson, een baard en een staart armer en uitgedost met witte lenzen, een weerloos slachtoffer in een equivalent van de Abu Ghraib-gevangenis, waar hij wordt vernederd en natgespoten.

Er wordt uitstekend gespeeld en gezongen, en het ziet er allemaal moorddadig gaaf uit, maar tegelijkertijd maakt de film ondubbelzinnig duidelijk dat er sinds de tijd van Richteren bitter weinig veranderd is, ook al bedienen de nazaten van Samson en Dalila zich niet langer van ezelskaken en brandende vossen, maar van uzi's en bomgordels.

Samson et Dalila gaat op 25 juli in première in Spanga. www.operaspanga.nl. Vanaf 9 augustus wordt de film vertoond in een aantal bioscopen. Meer informatie (plus een trailer) op www.cinemadelicatessen.nl.


© Frits van der Waa 2007