de Volkskrant, Kunst & Cultuur, 2 augustus 2007 (pagina K20)
Een hekel aan taboe op schoonheid
Het werk van componist Jacob ter Veldhuis of, voor de buitenlandse markt, JacobTV gedijt
bij interdisciplinariteit.
Zoetjes aan begint de carrière van Jacob ter Veldhuis het karakter van een sneeuwbal te krijgen,
die intussen voldoende gewicht heeft vergaard voor een internationale doorbraak. Een belangrijk wapenfeit
was het aan hem gewijde driedaagse festival in het Whitney Museum in New York, bij welke gelegenheid
tevens drie kloeke boxen met in totaal zes cd's en twee dvd's zijn verschenen.
De 55-jarige componist heeft niet lang geleden zijn naam dan ook verkort tot het krachtige en
internationaal verstaanbare JacobTV. En dat is niet zo maar een grapje met initialen: het werk van Ter
Veldhuis gedijt namelijk bij interdisciplinariteit. Zijn magnum opus tot dusverre, het oratorium
Paradiso uit 2001, wordt gedragen op de vleugels van de beelden die het videokunstenaarscollectief
Pulsatu speciaal hiervoor heeft gesynthetiseerd. Zuurstoktinten en bidprentjes-esthetiek waren hierin
dermate overheersend dat Ter Veldhuis in de Amerikaanse pers prompt werd getypeerd als een muzikale
Jeff Koons. Daar zal hij zelf niet mee hebben gezeten: in de documentaire So heavenly it hurts,
waarmee de eerste dvd van de box Rainbow opent, komt hij er rond voor uit dat hij bewust de
grenzen van de kitsch overschrijdt.
Paradiso is in deze collectie overigens alleen in een audio-versie vertegenwoordigd. Het Engelse
label Chandos bracht het in 2003 al uit op dvd. Voor het JacobTV-project tekende het in Aalsmeer
gevestigde bedrijf Basta, dat in de afgelopen jaren een even veelzijdige als excentrieke catalogus heeft
opgebouwd, reikend van Raymond Scotts elektronische Soothing Sounds for Baby tot een dvd-bundeling
van het befaamde VPRO-programma Herenleed.
Het driedelige JacobTV-monument is aanmerkelijk smaakvoller uitgevoerd dan het doorsneedoosje dat Chandos
Paradiso meegaf. De vormgeving verleidt met oogstrelende buitenkanten, illustere typografie en
goed verzorgde tekstboekjes waarvan de hantering slechts wordt beperkt door de iets te gul bemeten
uitklapmogelijkheden van de verpakking.
Ter Veldhuis wordt in de bijbehorende biografie gekenschetst als een avant-pop componist, wat dat
ook moge betekenen. Aan de muzikale avant-garde heeft hij in elk geval weinig boodschap: hij verklaart in
de documentaire een hartgrondige hekel te hebben aan het taboe op schoonheid in de moderne kunstmuziek.
Zijn eigen muziek is daarom gebaseerd op de beproefde diatonische toonladders, en een enkele uitzondering
als het pianostuk Toccata is dan ook bedoeld als persiflage. Voor de goede verstaander komt de
pianist op het hoogtepunt handen tekort, zodat hij zelfs met zijn neus moet gaan spelen.
In het oeuvre van de hoogproductieve Ter Veldhuis is sprake van een vrij scherpe tweedeling, die
benadrukt wordt door de thematische ordening van de eerste twee dozen: de ondertitel van het album
Rainbow luidt 'orchestra', wat voor zichzelf spreekt; de doos Shining City wordt
daarentegen geschraagd door het begrip 'boombox', een vergaarbegrip voor de elektronische component van
Ter Veldhuis' werk. In veel van zijn stukken combineert hij het spel van levende musici met een vooraf
gecomponeerde soundtrack, die hij laat weergeven door een boombox, ofwel gettoblaster.
In de meeste van deze stukken bedient Ter Veldhuis zich van samples met gesproken tekstfragmenten,
die hij veelal als ready-mades heeft ontleend aan tv-programma's. De instrumentale partijen volgen
en verdubbelen de in de tekst aanwezige toonhoogten, die door de montage en door de herhalingen naar
voren worden gehaald. Die vondst is eigenlijk afkomstig van de leidende Amerikaanse componist Steve
Reich, maar Ter Veldhuis geeft er een eigen draai aan: zijn muziek put uit jazz en pop, wat leidt tot een
grote rechtstreeksheid. En hij weet zijn materiaal goed te kiezen. Hilarisch is bijvoorbeeld The Body
of your dreams, gebaseerd op de loze praatjes van de TelSell-reclame. Op de videoclip, waarop Andrew
Russo niet alleen te zien is als pianist, maar ook tijdens een work-out in een fitness-centrum, is
het effect van dit exuberante spraakwaterbombardement nog geestiger.
Maar dat is niet het enige register dat Ter Veldhuis hier aanspreekt. Zijn muzikaal portret van Billie
Holiday, waarin hij interviewfragmenten combineert met het saxofoonspel van Connie Frigo, is aandoenlijk,
en zijn zuiver als soundtrack gecomponeerde Gulf War, gebaseerd op uitspraken van Amerikaanse
militairen is navrant, temeer daar de componist politiek pamflettisme heeft weten te vermijden.
In zulke aansprekende stukken is, waarin de nadruk op de sound ligt, is ook goed te horen dat Ter
Veldhuis' wortels in de popmuziek liggen. In zijn voor orthodoxe instrumenten gedachte stukken, en met
name in zijn orkestwerk, leidt die grote aandacht voor kleurmengen vaker tot een zekere weekheid. In de
langzame delen is de substantie bovendien dikwijls zo dun uitgesmeerd dat de muziek neigt naar de
quasi-diepzinnigheid van de nieuwe spiritualiteit zoals we die kennen van Gorecki en Kantsjeli. Op de
derde cd, Suites of Lux, waarin strijkers de boventoon voeren, is dat element sterk vertegenwoordigd.
Wat dat betreft is het prettig dat Ter Veldhuis meer pijlen op zijn boog heeft, en dat zelfs in zijn
mierzoetste muziek doorklinkt dat hij het hart op de tong heeft. Om te spreken met gitarist Kevin
Gallagher, geïnterviewd op de Shining City-dvd: 'Het is bijna onthutsend hoe oprecht hij is.'
JacobTV: Rainbow (2 cd's + 1 dvd); Shining City (2 cd's + 1 dvd); Suites of Lux (2 cd's). Basta.
www.basta.nl; www.jacobterveldhuis.nl
© Frits van der Waa 2007