Let op: de website is verhuisd naar fritsvanderwaa.nl

de Volkskrant, Kunst & Cultuur, 20 augustus 2007 (pagina 10)

George Benjamin houdt het hoofd soms te koel

Ligeti, Debussy, Benjamin en Janácek, NJO Summer Academy o.l.v. George Benjamin. 18 augustus, Schouwburg Orpheus, Apeldoorn. Herhaling: 20/8, Amsterdam.

Cohesie kan het slotprogramma van de NJO Summer Academy niet ontzegd worden. Bij het laatste optreden in de Gelderse Muziekzomer, dat vanavond nog herhaald wordt in Amsterdam, neemt de sublimatie van de individuele klank in alle vier onderdelen een belangrijke plaats in. De opening, Ligeti's Lontano, zet wat dat betreft de toon. In dit stuk uit 1967 ontstaan uit op elkaar gestapelde tonen vervloeiende klankvelden, waarin de afzonderlijke instrumenten opgaan in het geheel.

Voor de in totaal 112 musici die het NJO heeft bijeengebracht vormt het een aardige opwarmer. Dirigent George Benjamin, de afgelopen weken composer in residence bij het NJO, hield evenwel het hoofd koel. Erg koel zelfs, getuige de gestalte die hij bij het Apeldoornse optreden van zaterdag gaf aan La Mer van Debussy. De klanknevels die het orkest produceerde sloten aanvankelijk mooi aan bij Ligeti, maar vervolgens bleef het futloos en erg behoedzaam. Zo verwonderlijk was dat niet, omdat Benjamin weinig meer deed dan braaf de maat slaan. Hoewel hij hoorbaar met de musici geschaafd en gepoetst heeft aan samenspel en ensembleklank, bleef Debussy's zee glad als een spiegel, tot dertig seconden voor het slot, toen de dirigent besloot zijn opgespaarde kruit in één keer te verschieten.

In het volgende stuk, het recente Dance Figures, liet Benjamin alle preutsheid varen, wat ook wel het minste was wat van hem verwacht mocht worden: hij heeft het stuk zelf gecomponeerd. In zijn inleiding wees hij erp dat het gaat om 'balletmuziek, niet om een symfonisch werk', en dat is ook te horen. De negen, merendeels aaneengesloten gespeelde deeltjes nemen een kwartier in beslag en maken bij elkaar een wat losbladige indruk.

Het is wel mooi materiaal voor de jonge zomercursisten om te laten horen wat ze in hun mars hebben, want Benjamin trekt allerhande registers open: wenende klarinetten en klagende fagotten, ruisende fluiten en schroeiend koper, en vooral veel interessante mengklanken. In een van de deeltjes past hij die aan elkaar zoals een orgelbouwer de pijpen van een mixtuur-register op elkaar afstelt, maar ook de onverwachte combinaties van pizzicati en trompetten die het stuk tot een ketsend slot brengen zijn heel effectief.

In Janáceks Sinfonietta nam de bezadigde Benjamin weer enigszins de overhand, maar dit stuk kan het hebben, met zijn tonale en toch onorthodoxe klankwereld, waarin nuchterheid en poëzie elkaar afwisselen en uiteindelijk fuseren in grandioze fanfares. Voor het NJO-zomerseizoen is het zeker een triomfantelijke afsluiting.


© Frits van der Waa 2007