de Volkskrant, Kunst & Cultuur, 28 augustus 2007 (pagina 14)
Gebiologeerd luisteren naar 44 kerkklokken
Festival Oude Muziek Utrecht. T/m 2 september.
Ademloos staan honderden mensen te luisteren op het Domplein in Utrecht, omgeven door een zee van
onzichtbare golven. Vanuit de Domtoren en twaalf andere kerktorens dalen ze neer over de stad: de
beierende klanken van vierenveertig luidklokken, die niet alleen een patroon van verschuivende
herhalingen vormen, maar ook een netwerk van Doppler-effecten uitspreiden. Gevolg is dat je maar een
stap opzij hoeft te doen om een heel ander klankweefsel voor oren te krijgen.
Ars audiendi, ofwel de kunst van het luisteren, is de multifunctionele leidraad die het publiek
kan volgen bij de 26ste jaargang van het Festival Oude Muziek. Daar valt van alles aan op te hangen.
We noemen Dieterich Buxtehude, door het festival uitgeroepen tot 'composer in residence', die toch al
driehonderd jaar in Lübeck in zijn graf ligt, maar op het festival uitbundig aanwezig is met zijn muziek.
Dichter bij huis ligt Jacob van Eijck, de Utrechtse muzikant die het blokfluitrepertoire verrijkte met
zijn bundel Der Fluyten Lust-hof. Zijn werk is een 'focus', net als dat van zijn honderd jaar
later overleden collega Domenico Scarlatti.
Ars audiendi: daarin passen ook de langgerekte tonen die blokfluitspeler Erik Bosgraaf door de
Dom doet galmen, waaraan frequentievermenigvuldigers en andere toonhoogtegeleide elektronica meditatieve
klanksluiers toevoegen. Een substantiëlere bijdrage aan dit openingsconcert, de Avond van het Luisteren
gedoopt, bieden de zes zangers van Trinity Baroque, die onder aanvoering van tenor Julian Podger de
oren op fabelachtige wijze de kost geven. Buxtehude is heel even van de partij, maar de hoofdmoot komt
van zijn collega's Schütz en Bach.
Dat zijn ook de ankerpunten in het programma dat de Nederlandse Bachvereniging de avond daarop brengt
in diezelfde Domkerk. Door een ingrijpende verbouwing is Muziekcentrum Vredenburg de stad Utrecht voor
een paar jaar ontvallen, maar dat brengt voor het festival alleen bij grote bezettingen enige problemen
met zich mee: het natuurlijke domein van het evenement, de grote hoeveelheid kerken in de Utrechtse
binnenstad, verschaft voldoende soelaas en de moderne architectuur van Vredenburg klopte toch
nooit echt met het historische karakter van de meeste festivalconcerten. Wat niet wil zeggen dat de Dom,
met zijn harde bankjes en zijn ietwat overdadige galm, nu een ideaal alternatief is. De inspanning die
dirigent Jos van Veldhoven, de acht zangers en het orkest zich getroosten in hun aan Hooglied-teksten
gewijd programma werpen niettemin hun vruchten af. Een speciale verrassing is de huwelijkscantate
Meine Freudin, du bist schön van Bachs oudoom Johann Christoph, waarin Johannette Zomer en
Harry van der Kamp de gasten op zwalkende toon aansporen maar flink dronken te worden.
Diezelfde thematiek wordt de volgende dag aanschouwelijker in beeld gebracht tijdens de sprankelende
straatvoorstelling De zingende klucht van Lijsje Flepkous. Op tekst van de 17de-eeuwse dichter Jan
Jansz. Starter laat Camerata Trajectina zien hoe ene Knelis (Bernard Loonen) de door hem begeerde Lijsje
onder tafel probeert te drinken, maar het lid op de neus krijgt en ook allerlei boertig ongerief
in zijn broek.
Volstrekt tegendeel is het onaards mooie gezang van het Duitse herensextet Amarcord, dat in de bijna
duizend jaar oude Pieterskerk de Missa Incessament van Pierre de la Rue een uitvoering geeft
waarin een verbazingwekkend versmolten ensembleklank toch de individuele lijn en de daaruit voortvloeiende
harmonie elk volledig tot hun recht komen. Het gambacollectief Orpheon Consort moet er later op de dag
veel voor bijstemmen, maar stijgt in zijn programma met klaagzangen toch tot ontroerende hoogten,
geholpen door de Zwitserse sopraan Christine Esser.
Maar het overrompelendste optreden tot dusverre is wel dat van sopraan Carolyn Sampson, een stijgende
ster die waarschijnlijk niet lang meer betaalbaar zal blijven voor 'Utrecht'. Sampson beschikt niet
alleen over een stem met vele schakeringen, maar verstaat ook de kunst om werkelijk binnen te dringen
in de tekst. En ze is nieuwsgierig. Zo ontsluit ze aan de hand van componisten als Herbing, Fleischer en
Wolff de wereld van de Duitse liedkunst van vóór Schubert en Mozart, waar verbazende
ontdekkingen te doen zijn. Bezuidenhout, op de fortepiano haar evenknie, weet eveneens te doseren tussen
uiterste poezeligheid en frappante overvaltechnieken. Zo veroveren ze het publiek, eensgezind en
stormenderhand.
Geschiedschrijving van de oude muziek
Elk jaar binnen tien dagen meer dan vijftig concerten waarvoor 50 tot 60 duizend kaartjes worden
verkocht: het Festival Oude Muziek Utrecht bleek al snel een publiekstrekker. Vanaf 1982 was het ook
lange tijd een internationaal brandpunt waar de grote musici elkaar troffen. Het festival is de spil
van het 576 pagina's tellende boek Een tuitje in de aardkorst.
In deze geschiedschrijving van de oude muziek in Nederland in het tijdvak 1976-2006 beschrijft Jolande
van der Klis het succesverhaal en de context ervan, reikend van de opkomst van orkesten en gezelschappen
tot en met de baanbrekende Monteverdi-ensceneringen van De Nederlandse Opera.
Jolande van der Klis: Een tuitje in de aardkorst - Kroniek van de oude muziek 1976-2006. Kok,
€ 29,90. ISBN 978 90 435 1322 7.
|
© Frits van der Waa 2007