Let op: de website is verhuisd naar fritsvanderwaa.nl

de Volkskrant, Kunst & Cultuur, 6 september 2007 (pagina K18)

Stralend timbre van Engeltjes

Dowland, Byrd en Purcell. Maarten Engeltjes e.a. DRC.

Als je achternaam Engeltjes is en je kiest desondanks voor een loopbaan als countertenor heb je wel wat waar te maken. Dat doet Maarten Engeltjes dan ook op zijn debuut-cd. De in 1984 geboren zanger zingt al bijna twintig jaar; hij begon als vierjarige in een jongenskoor. Sinds hij de baard in de keel kreeg, tien jaar terug, heeft hij zich gespecialiseerd als kopstemzanger.

De gevolgen, nu vastgelegd door het recent opgerichte label Dutch Record Company, zijn meer dan luisterrijk. Engeltjes heeft hiervoor een bloemlezing uit het werk van John Dowland, William Byrd en Henry Purcell bijeengebracht die voornamelijk bestaat uit overbekende liederen, zoals Flow, my tears en In darkness let me dwell. Dat maakt niks uit, want hij zingt zo overtuigend en zo mooi dat ze als nieuw klinken. Er is veel rouw en droefenis, zoals Byrds lamentatie Ye sacred muses, waar Engeltjes je na meer dan vierhonderd jaar nog de tranen in de ogen laat springen om de dood van componist Thomas Tallis. Maar enkele vrolijke noten ontbreken evenmin als de grillige, opera-achtige tournures die Purcell in zijn liederen maakt.

Engeltjes verleent dat alles met zijn stralende timbre en zijn door een goede techniek en geschraagde dynamische beheersing een aanstekelijke lichtheid. Luitenist Yasumori Imamura en klavecinist Jory Vinikour doen tussendoor elk een solostukje, en het slechts voor twee Byrdstukken opgetrommelde gambaconsort zet die wel in een meerstemmige gloed. De titel van een van Dowlands liederen beschrijft het effect adequaat: Behold a wonder here.

The Oxford Psalms: Lawes, Locke e.a. Charivari Agréable o.l.v. Kah-ming Ng. Signum.

Ook de Engelse bas Nicholas Perfect doet zijn naam eer aan, en wat dat betreft is het jammer dat de twee tenoren van het Engelse gezelschap Charivari Agréable iets te veel ego laten doorklinken in hun stem – temeer daar de anthems die ze ten gehore brengen in de eerste plaats bedoeld zijn de glorie van God te benadrukken.

Het is maar een klein smetje op een voor het overige illustere cd. Muzikaal leider, klavecinist Kah-Ming Ng, heeft uit dit ietwat verwaarloosde repertoire een fraaie verzameling stukken bijeengezocht, die voor het overgrote deel in de omgeving van het 17de-eeuwse Oxford moeten zijn ontstaan.

Hoewel de toonzetting van de composities van Lawes, Locke, Blow en hun collega's overwegend devoot is, ontbreekt het 'aangenaam tumult' waar de naam van het gezelschap op duidt zeker niet. De aardbeving in Lawes' zetting van Psalm 18 brengt heel wat muzikale opschudding teweeg en Perfect boort vocale diepten aan bij het bezingen van de 'infernal pit' in Psalm 6. Ook hier brengen instrumentale intermezzi goedgeplaatst vertier.

The Road to Paradise: Tallis, Byrd e.a. Gabrieli Consort o.l.v. Paul McCreesh. DG.

De weg naar de hel mag geplaveid zijn met goede voornemens, voor de cd The Road to Paradise van dirigent Paul McCreesh geldt dat ook. In concertvorm werkte het waarschijnlijk wel goed, deze combinatie van Gregoriaans, renaissancepolyfonie en 20ste-eeuwse meerstemmigheid. Op de cd moeten klokgelui en van verre aanwandelende koorzang een vergelijkbaar effect sorteren.

Maar na het fantastische Miserere nostri van Thomas Tallis en het groots opgezette Media vita in morte sumus van John Sheppard komen de gekunstelde quasi-archaïsche koormuziekjes van Richard Rodney Bennett, Herbert Howells en de altijd nog ergere John Tavener als stevige afknappers, hoe knap en welluidend de zangers de harmonieën ook op en achter elkaar zetten. A Hymn to the Virgin van de 16-jarige Benjamin Britten doorstaat de confrontatie daarentegen verrassend goed.


© Frits van der Waa 2007