de Volkskrant, Kunst & Cultuur, 29 oktober 2007 (pagina 11)
Opera naar Japins boek is succesvol
Kwasi & Kwame De zwarte met het witte hart, van Jonathan Dove. Door Opera O.T. o.l.v. Mirjam Koen,
Gerrit Timmers en Wim Steinmann. 26 oktober, Rotterdamse Schouwburg. Tournee (zie: www.ot-rotterdam.nl).
'De eerste tien jaar van mijn leven was ik niet zwart,' zingt de koningszoon Kwasi helemaal aan het eind
van De zwarte met het witte hart, en daarmee is eigenlijk in één zin het probleem
van zijn hele leven, en van de opera vervat. Het op ware feiten gebaseerde verhaal, bekend van de
gelijknamige roman van Arthur Japin, is schrijnend. Twee Afrikaanse jongetjes, Kwasi en Kwame, worden in
1837 door een Nederlandse officier naar Nederland verscheept, waar ze een westerse opvoeding krijgen en
zelfs in de hoogste kringen verkeren. Kwame kan zijn geboorteland niet vergeten, maar is toch te veel
verwesterd om terug te keren. Het loopt niet goed met hem af. Maar ook Kwasi stuit ondanks zijn geslaagd
inburgeringsproces op onoverwinnelijke problemen, die natuurlijk alles te maken hebben met zijn
huidskleur.
Japin heeft zelf zijn boek op verzoek van Opera O.T. tot libretto omgewerkt, en heeft daarbij getoond een
goede neus voor muziek te hebben. Niet alleen is het hem gelukt alle ingrediënten van zijn roman
onder te brengen in een reeks taferelen, maar tegelijkertijd heeft hij door teksten te laten terugkeren
ruimte geschapen voor logische muzikale vormen en reminiscenties. En de Engelse componist Jonathan Dove,
die door de regisseurs Gerrit Timmers en Mirjam Koen is aangezocht om het verhaal van muziek te voorzien,
heeft al die mogelijkheden even scherpzinnig benut.
Hoewel de opera in het Engels gezongen wordt, ontbreken typisch Nederlandse elementen niet. Sinterklaas
en Zwarte Piet verschijnen even, en de kinderen in het Delftse schoollokaal zingen hymnen met een
neuzelende begeleiding die doet denken aan een harmonium. Maar Dove grijpt naar gelang de handeling zich
verplaatst ook terug op Afrikaanse en Javaanse muziek. Zijn idioom vertoont verder invloeden van John
Adams, Igor Stravinsky, Benjamin Britten en Leonard Bernstein, maar onderscheidt zich toch door een open
klank en een soberheid die door de geraffineerde instrumentatie een grote dramatische zeggingskracht
krijgt, terwijl ze het navrante verhaal ten spijt zelden zwaar op de hand wordt. Het
breedvoerige operawerk wijkt hier voor reciterend zingen en korte arioso's, maar dat gaat niet ten koste
van de diepgang. Vooral niet in de tweede helft van de voorstelling.
Begeleid door het kleinschalige, maar eminente ensemble Domestica Rotterdam, leveren de vele zangers in
Kwasi & Kwame schitterende prestaties voorop Mitchell Zhangazha en Nathan Musoki die de
jonge Kwasi en Kwame zingen, op een niveau dat voor Nederlandse juniorzangers waarschijnlijk onhaalbaar
is. Hans Voschezang en Brian Green, die het na een half bedrijf van de jongens overnemen, maken nog meer
indruk.
Opera O.T., dat een naam te verliezen heeft als het gaat om hoogwaardige operaproducties, heeft met dit
project heel hoog gemikt, maar opnieuw raak geschoten. De fraaie, zeer historisch en authentiek ogende
kostuums leveren een effectief contrast op met de uitgesproken sobere decors. Koen en Timmers ronden
het af met een wonderschoon slotbeeld dat niemand onberoerd kan laten.
© Frits van der Waa 2007