de Volkskrant, Kunst & Cultuur, 5 november 2007 (pagina 11)
Tophits en krachtige koren
Les contes d'Hoffmann van Jacques Offenbach, door de Nationale Reisopera o.l.v. William Lacey en
Laurence Dale. 3/11 Twentse Schouwburg, Enschede. Herh. tot 8/12 (zie www.reisopera.nl). Radio 4: 17/11, 19.00 uur.
Jacques Offenbach was er niet bij toen in februari 1881 zijn 'opéra-fantastique' Les contes
d'Hoffmann in première ging, want de arme man lag toen al vier maanden onder de groene zoden.
Betreurenswaardig, want Offenbach, nog steeds vooral bekend door zijn lustige operettemuziek en
ondeugende cancans, schiep met zijn zwanenzang tevens zijn meesterwerk.
Het publiek van Nationale Reisopera kan zich daar de komende maand van verzekeren, en geen bezoeker hoeft
zich bekocht te voelen, want om te beginnen krijg je hier drie opera's voor de prijs van
één, en daarbij is deze eigen productie van de Reisopera op alle punten overtuigend.
Hoofdpersoon van de opera is de schrijver Ernst Theodor Amadeus Hoffmann, die echt bestaan heeft, maar
later tot hoofdpersoon van zijn eigen verhalen is gebombardeerd door de toneelschrijver Jules Barbier,
tevens Offenbachs librettist.
In de smeuïg gevooisde Canadese tenor Gordon Gietz heeft de Reisopera een sterke vertolker van die
veeleisende rol gevonden. Hoffmann loopt drie blauwtjes: eerst in een opera-comique bij de mooie
Olympia, die een pop blijkt te zijn; dan in een serieus operaatje bij de aanbiddelijke Antonia, die
zichzelf dood zingt; en ten slotte in een grote Grand Guignol-scène bij de verleidelijke
Giulietta, die hem zijn spiegelbeeld afhandig maakt. Deze schoonheden worden vertolkt door de
Zuid-Afrikaanse sopraan Sally Silver, die de belangrijkste aspecten van deze karakters mechaniek,
dramatiek en erotiek haarscherp weet te scheiden en te accentueren.
Te midden van de vele bij- en dubbelrollen maakt de Amerikaanse bariton Franco Pomponi de verschillende
kwade geniussen even veelzijdig als vilein, terwijl mezzosopraan Judith Gennrich in de rol van Hoffmanns
metgezel Nicklausse vocaal tegengif levert.
Les contes is ook in muzikaal opzicht een ware uitstalkast, waar grootse ensembles, krachtige
koren en soepele recitatieven afgewisseld worden door vliegwieltjesmuziek met ratelend herhaalde
drieklankfiguren, en tophits als de overbekende barcarolle waarmee het vierde bedrijf opent, om
dan in de trant van Once upon a time in the west op navrante wijze hergebruikt te worden als
duelmuziek. Het Orkest van het Oosten geeft dat alles onder aanvoering van William Lacey kleur, zij het
dat Offenbachs Duitse origine wat meer nadruk krijgt dan zijn Franse esprit.
Laurence Dale, die na een carrière als zanger een nieuwe roeping vond als regisseur, heeft niet al
te driftig naar nieuwe betekenislagen gezocht en brengt Hoffmann op een naturalistisch presenteerblaadje
met een fantastisch doorkijkje naar een operatoneel in het centrale bedrijf. Alleen het verhalende
raamvertellinkje waarin de drie vertellingen zijn vervat, krijgt een wat gestileerder vormgeving.
Het decorontwerp van Yannis Thavoris voorziet in grootschalige architectuur met perspectivische illusies,
maar ook in een geestig doorkijkje naar de opslagplaats van de poppendokter. Kostuumontwerper Fabio
Toblini heeft zich driemaal met succes uitgeleefd op de taille van Sally Silver en de kleurstelling van
de drie verschillende bedrijven, waarbij de voorstelling evolueert van het felste rood en groen naar
sober zwart-wit zodat de tintenrijkdom van Offenbachs laatste noten nog meer naar voren komt.
© Frits van der Waa 2007