de Volkskrant, Kunst & Cultuur, 20 november 2007 (pagina 17)
Videocantate speelt te veel leentjebuur bij Steve Reich
Charlie Charlie van Renske Vrolijk, o.l.v. Hebe de Champeaux en Bart Visser. 16/11, Verkadefabriek,
Den Bosch. Herhaling: Utrecht (24/11), Amsterdam (27 en 28/11), Den Haag (1/12).
Toen op 6 mei 1937 de met waterstof gevulde zeppelin de Hindenburg tijdens zijn landing in New Jersey in
brand vloog, kwam daarmee niet alleen een einde aan het leven van 37 mensen (plus twee honden), maar ook
aan de toekomst van de zogenoemde lichter-dan-lucht-luchtvaart.
Componiste Renske Vrolijk (1965) rouwt nog steeds om die vervlogen droom, en legt daarvan getuigenis af
in haar 'videocantate' Charlie Charlie. De voorstelling beleefde haar première tijdens
November Music, het festival voor experimentele muziek. Drie zangers, veertien musici en een dirigente,
omringd door een projectiescherm en optakelbare van kleur wisselende tl-buizen verklanken in vijf
kwartier tijd de euforie van het zweven en de tragiek van het ontploffen.
Er is veel te zien: niet alleen laat video-ontwerper Bart Visser allerlei teksten passeren, hij heeft ook
uitvoerig geput uit bewaard gebleven filmbeelden van de Hindenburg, inclusief die van de ramp. Ook is er
boventiteling en blijken de deelnemers als het licht aangaat speciaal ontworpen pakken aan te hebben. Er
moet veel moeite gestoken zijn in het kunstig synchroniseren van beeld, gecomponeerde muziek en opgenomen
geluidsfragmenten.
Daarom is het nogal jammer dat de voorstelling maar niet van de grond komt. Dat ligt aan het libretto van
Lex Bohlmeijer, dat niet voorziet in een handeling, maar slechts in wat mijmerende personages. En het
ligt evenzeer aan Vrolijks muziek, die weliswaar goed in het oor ligt, maar er even snel door het andere
uitloopt, als gevolg van een vlakke, minimalistisch georiënteerde vlechtmatjesstructuur.
De vocale lijnen doen nauwelijks avontuurlijker aan, en van de drie vocalisten Barbara Kozelj, Job
Hubatka en Fabio Trümpy maakt alleen de laatste, met zijn bevallige tenorstem, de indruk dat
hij iets uit te drukken heeft. Het enige dramatische element dat Vrolijk inbrengt, is een grote trom die
op het moment van de ramp omineuze slagen toevoegt aan de verder voortsjokkende muziek.
Daarmee zou Charlie Charlie te beschrijven zijn als een saaie uitwerking van een interessant gegeven,
ware het niet dat dit hele concept is overgenomen van Three Tales van Steve Reich en Beryl Korot
uit 2002. Ook daar ging het om een 'documentaire-in-muziek', waarin de confrontatie van de utopische
droom en de catastrofe centraal stond. Ook daar ging het om een combinatie van historisch beeld- en
geluidmateriaal met minimalistische muziek, uitgevoerd door een ensemble van zangers en instrumentalisten.
En ook daar ging het om de ramp met de Hindenburg. Dat de visuele vormgeving van Charlie Charlie
hier en daar regelrecht ontleend is aan Three Tales maakt het déjà-vu-effect
nog erger.
Reichs werk had de beide eigenschappen waarvan een kunstwerk er minstens één moet bezitten
om het interessant te maken: kwaliteit en oorspronkelijkheid. Charlie Charlie heeft ze treurig
genoeg geen van beide.
© Frits van der Waa 2007