de Volkskrant, Kunst & Cultuur, 20 november 2007 (pagina 17)
Roemruchte mezzosopraan Kozena niet op haar best
Händel en Vivaldi door Magdalena Kozena en het Venice Baroque Orchestra o.l.v. Andrea Marcon. 17 november, Concertgebouw,
Amsterdam. Herhaling: Rotterdam (20/11).
Een fleurig barokorkestje met een, twee, drie, vier, nee, wel vijf rap gespeelde concertjes van Vivaldi
vormde zaterdag de entourage waarin de roemruchte mezzosopraan Magdalena Kozena de hoogtepunten van haar
nieuwe Händel-cd kwam zingen. De Tsjechische zangeres is daarmee terug op honk: ze is immers groot
geworden in de oude muziek, speciaal met Händel, maar heeft haar werkterrein sedertdien verruimd: zo
bracht ze in juli nog eveneens in de Grote Zaal van het Concertgebouw een programma met
prikkelend repertoire waarin het zwaartepunt rond het jaar 1900 lag.
Ze zou in september zelfs de titelrol zingen in Phaedra, de nieuwe opera van Hans Werner Henze,
maar moest wegens ziekte afzeggen. Dat is alweer even geleden, maar toch was ze bij dit optreden niet op
haar best. Het kan natuurlijk ook zijn dat ze na in tien dagen tijd vijf maal hetzelfde programma te
hebben gezongen even uitgekeken was op Händel. Fysiek lijkt alles in orde: haar stem is als altijd
vol, groot en lenig, maar ze schoor alle acht aria's (inclusief toegiften) over één kam.
Haar nogal monochrome stemgeluid, dat in juli ook al opviel, maakte van die paar lage noten, waarin ze
wel van stemkleur moest verschieten, een vrij zeldzame verademing. Daaraan paarde ze een
gebrek aan dynamische verfijning waarnaast het in dat opzicht juist rijkgeschakeerde spel van het Venice
Baroque Orchestra des te gunstiger afstak. Het laatste van Vivaldi's Concerti grossi, met
plotseling de twee cellisten in de voorhoede, was veruit het sprankelendste onderdeel van het concert.
© Frits van der Waa 2007