de Volkskrant, Kunst & Cultuur, 13 december 2007 (pagina K18)
Kolderliedjes en romantiek
Frommermann: Music of the Comedian Harmonists. Channel Classics.
Sinds de film die tien jaar geleden aan ze gewijd werd, is de naam van de Comedian Harmonists een begrip.
Het groepje van vijf zangers en een pianist beleefde in het Berlijn van de jaren twintig een korte
glorietijd, met hun aansprekende mix van jool, sentiment en een vorm van samenzang die we tegenwoordig om
en nabij zouden aanduiden als close harmony.
Twee jaar geleden trad er op het Amsterdamse Grachtenfestival voor de gelegenheid ook zo'n herengroepje
op, maar dat heeft sindsdien vastere vorm aangenomen onder de naam Frommermann, zo genoemd naar Harry
Frommermann, de oprichter van de Comedian Harmonists. Die vaste vorm heeft behalve in optredens ook zijn
beslag gekregen in een cd. Omdat die vooral de pronkstukken uit het repertoire van de Harmonists bevat
zal hij wel weer enig in zijn soort blijven.
Enig is hij hoe dan ook. In negentien nummers passeert een glorieuze afwisseling van sentimenten en
stijlen. Franse chansons worden geflankeerd door exotische quasi-Spaanse of -Arabische klanken. Tegenover
kolderliedjes als Der Onkel Bumba aus Kalumba of het loflied op Mein kleiner grüner Kaktus
staan onvervalst romantische liedzettingen en zelfs een Nederlandstalige bewerking met onnavolgbare
tussenteksten als Rikketik flik flak smik smak dikke mik, Iene miene Frommermann de baas.
Het ligt natuurlijk tegen de camp aan en het zou zelfs melig zijn als het niet allemaal zo subliem
gedaan was. De harmonieën mogen niet vooruitstrevend zijn, binnen elk liedje worden de
variatiemogelijkheden met vernuft benut. De zes zangers mengen subliem en zingen genotvol synchroon. De
niet helemaal evenwichtig verdeelde solokwaliteiten en een opname waarin de vocalen soms in het nauw
worden gedreven door de piano doen misschien iets af aan de perfectie, maar niet aan de genietbaarheid
van deze verrukkelijke cd.
Salve Mater Salve Jesu; Chant and polyphony from Bohemia around 1500. Schola Gregoriana Pragensis, Capilla Flamenca, Barbara Maria Willi. Etcetera.
Met Jezus en Maria, de hoofdpersonen van de cd Salve Mater Salve Jesu, valt er veel minder te
lachen, maar op het genot dat deze Tsjechisch/Vlaamse co-productie biedt valt evenmin veel af te dingen.
Uitgangspunt van de plaat zijn twee Boheemse handschriften van omstreeks 1500, waarin een weelderige
collectie muziek te vinden is, die reikt van gregoriaanse gezangen via middeleeuws georiënteerde
organa tot destijds kersvers gecomponeerde motetten van Josquin Desprez en Johannes Ghiselin.
De heterogene bloemlezing maakt bij beluistering toch een heel coherente indruk, wat alles te maken heeft
met de goede koorklank van de Schola Gregoriana Pragensis, en de zielstrelende vocalen van Capilla
Flamenca. Een paar instrumentale stukjes op een schattig orgeltje sluiten daar naadloos op aan.
I heard a voice: Weelkes, Gibbons, Tomkins. Choir of King's College Cambridge & Fretwork. EMI.
De jongetjes uit Cambridge mogen er zijn, maar het geluid dat de mannen van het King's College Choir
laten horen wortelt vreemd genoeg in een esthetiek waarin we vandaag de dag niet meer thuis willen horen.
De wapperingen die elke harmonie instabiel maken, tot en met de slotakkoorden toe, werpen een smet op
deze verder toch best mooie collectie van vroeg 17de-eeuwse lofzangen op de Heer.
Thomas Weelkes, Orlando Gibbons en Thomas Tomkins, bedenkers van even riante als prangende Alleluias,
valt niets te verwijten, en dat geldt ook voor de gambisten van Fretwork, verantwoordelijk voor mooie
maar bescheiden tussenspelen. Maar dat koor hoort, zijn illustere naam en komaf ten spijt, eigenlijk niet
thuis op een toplabel als EMI.
© Frits van der Waa 2007