Let op: de website is verhuisd naar fritsvanderwaa.nl

de Volkskrant, Kunst & Cultuur, 20 februari 2008 (pagina 14)

Betoverende mixturen en een ritmische opwinding

Thuis best! Insomnio o.l.v. Ulrich Pöhl. 18 februari, Muziekgebouw, Amsterdam. Herhaling: Rotterdam (22) en Veere (24/2).

Onder de Nederlandse ensembles voor hedendaagse muziek neemt het in Utrecht gevestigde Insomnio een niet heel vooraanstaande plaats in. Toch bestaat het al tien jaar, en het laat steeds meer van zich horen. Het afgelopen jaar was Insomnio gast op diverse internationale muziekfestivals, en dezer dagen speelt het – als tegenwicht misschien – het programma Thuis Best! met zeer divers Nederlands werk.

Naast de gebruikelijke instrumenten herbergt Insomnio ook een mandoline en een gitaar. Twee van de vijf componisten hebben die klankkleuren met beide handen aangegrepen. In zijn Chromophores combineert Roderik de Man het spichtige getokkel op effectieve wijze met de timbres van de harp en een gestopt trompetje, uit klavieren opgerakelde elektronische klanken en meer kleurrijks, dit alles gedragen door een consistent harmonisch raamwerk.

De Man is met zijn 66 jaar de nestor in Insomnio's componistenkwintet, waarvan de jongste, Robin de Raaff, dit jaar veertig wordt. In diens Tête à Tête voor tien instrumenten vliegt de tijd voorbij, wat ook komt doordat vooral het eerste en het laatste van de vijf korte delen al heel snel de eindstreep bereiken. De Raaffs dooreen wemelende nootjes vergen veel concentratie van de toehoorder, maar zijn toch uitgesproken speels.

Het omgekeerde is het geval in Mal di Luna van Calliope Tsoupaki, een soepig en langdradig werk waarin Frances Marie Uitti uitvoerig jeremieert op een elektrische cello. Uit de elektronische geluiden aan het begin en het slot spreekt toch nog enige fijnzinnigheid. Dat Archè van Jan van de Putte ook niet geheel overtuigt, komt waarschijnlijk doordat het hier gaat om uittreksels uit een groter, nog te voltooien stuk. Zoals vaker benut Van de Putte theatrale elementen, zoals geluidloze gebaren, spreken en fluisteren, en het omslaan van bladzijden. De tweede violiste brengt daar lijn in door te volharden in één enkele toon.

In Eight Metal Strings van Martijn Padding treedt naast de mandolinespeelster ook slagwerker Diego Espinosa naar voren, die behalve over een stalen smoel beschikt over een dito wasbord, knipscharen en een fietspomp. Maar ook zonder die feestjool biedt dit stuk betoverende mixturen en een ritmische opwinding die hun hoogtepunt bereiken in het slotdeel, waarin Padding het folkloristische Hoedown van zijn Amerikaanse collega Aaron Copland door elkaar husselt. Maar onder leiding van dirigent Ulrich Pöhl blijven de spelers perfect in de rails.


© Frits van der Waa 2008