de Volkskrant, Kunst & Cultuur, 10 mei 2008 (pagina 07)
Schoonheid in brutale Dada
(een erg slechte kop, als je het mij vraagt)
Dada voor allen, Ives Ensemble. 8 mei, Muziekgebouw, Amsterdam. Herhaling: Enschede (10/5).
Dwarrelende muziekblaadjes, een koffertje van bakstenen en een lijkstoet aangevoerd door een kameel
passeren in Dada voor allen, een concert, of beter gezegd een ononderbroken voorstelling van het Ives
Ensemble. De muziek speelt de hoofdrol, maar de entourage zet de toon. Dada, de beweging die geen
beweging wilde zijn, opkwam tijdens de Eerste Wereldoorlog en binnen luttele jaren alweer in het
niets verdween, was in essentie een twintigste-eeuwse kunststroming. Het pathos van de romantiek
maakte plaats voor distantie, de vloeiende lijn voor mechanische herhalingen en harde montage, en de
illusie van realiteit voor distantie en absurdisme.
Geestig? Jazeker maar alleen dankzij dankzij een ondertoon van ernst. De uitvoeringen van het Ives
Ensemble, met bariton Robbert Muuse als spreekstalmeester en slagwerker Arnold Marinissen als zijn
sprekende schaduw, zijn strikt gestileerd. 'Schoonheid is de parodie der werkelijkheid', declameert
Muuse, en in die tekst van Theo van Doesburg ligt misschien wel de kern van Dada. Schoonheid is onecht,
laat je die weg dan blijft alleen nog structuur over als esthetisch middel. Want ondanks de gekte is
er bij Dada wel degelijk sprake van esthetiek. Dat laat de regie van Moniek Merkx zien. De muziekstukken
worden verbonden door tussenspelen waarin steeds weer elementen uit de Ursonate, het grote
klankdicht van dadaïst Kurt Schwitters opduiken. Er zijn geprojecteerde en op borden rondgedragen
tekstuele commentaren. Later veranderen gescandeerde telwoorden in cryptische commando's voor een
muzikantenpantomime.
De muziek is verbazend. In de Kammermusik No.1 van Paul Hindemith slaat het ensemble je om de
oren met een orkestraal geluid en een even brutaal als doortimmerd muzikaal bouwwerk. Nog vrijpostiger
is de Tweede vioolsonate van George Antheil, waarin Josje ter Haar laat horen dat ze haar
mannetje staat in het pianopandemonium dat John Snijders intussen ontketent.
In Die Wolkenpumpe van Erwin Schulhoff klinkt ondanks de kale aankleding van vier blazers en
slagwerk nog een wonderlijk mahleriaanse ondertoon door. Muuse is een sympathieke zanger die ook in
Le Bal Masqué van Francis Poulenc zijn teksten heel direct en zonder bombarie over het
voetlicht brengt.
Altijd weer doeltreffend is de pauzemuziek van Erik Satie voor het ballet Relache met de
fantastische film Entr'acte van René Clair, waarin we de componist in slow motion
zien rondspringen. En dat is nog maar het begin.
© Frits van der Waa 2008