de Volkskrant, Kunst & Cultuur, 17 juni 2008 (pagina 19)
Deunen in Golijovs 'Ayre' blijven oppervlakkig en duren te lang
Bartók en Golijov , door Dawn Upshaw, Brodsky Quartet en The Andalucian Dogs. 15 juni,
Muziekgebouw, Amsterdam.
Speciaal voor de Nederlandse première van zijn liedcyclus Ayre had de Argentijnse componist Osvaldo
Golijov zich in een oranje overhemd gestoken. Dat tekent de man: Golijov (1960) hult zich met gemak in
uiteenlopende jasjes. In Ayre, dat hij vier jaar geleden componeerde, combineert hij Arabische
en Sefardische liedjes met elkaar en zet daar een kleurrijke begeleiding onder. Dat kan hij goed,
want hij heeft blijkbaar een keurige opvoeding genoten, en weet precies hoe lekker een harp klinkt
met een fluit en hoe romig een hoorn mengt met een cello. Als eigentijds accent is er ook nog een laptop.
Bovendien is daar nog Dawn Upshaw, voor wie hij het werk heeft geschreven: een wereldberoemde sopraan
met een ontwapenende charme en een stem die overloopt van de volheid des harten en toch nooit haar
meisjesachtige onbevangenheid heeft verloren. Met zo'n zangeres zit je nooit fout.
Blijft intussen het feit dat Golijovs arrangeurskunsten eigenlijk meer op zijn plaats zouden zijn in
het Eurovisie Songfestival dan in het Holland Festival. De elf deunen van Ayre blijven erg
oppervlakkig, en gaan te lang door.
Bartók, wiens Eerste Strijkkwartet voor de pauze op fameuze wijze werd vertolkt door het
Brodsky Kwartet, wist er beter raad mee. De vijf door hem bewerkte Hongaarse liedjes waren stuk voor
stuk een schot in de roos, al wist ook hier niemand waar het over ging, omdat het Holland Festival
geen enkele tekst in het programma had opgenomen.
© Frits van der Waa 2008