de Volkskrant, Kunst & Cultuur, 15 juli 2008 (pagina 16)
'Ein Deutsches Requiem' heel goed verteerbaar in orgelversie
Ein deutsches Requiem. Internationaal Orgelfestival Haarlem, door het Brabant koor m.m.v. Leo van
Doeselaar o.l.v. Klaas Stok. 12 juli, St.Bavo, Haarlem.
In Amsterdam en Utrecht hebben ze er meer, maar toch is Haarlem onbetwist nummer een onder de Nederlandse
orgelsteden. Dat is te danken aan Christian Müller, die 270 jaar geleden in de St. Bavo het grootste
orgel bouwde dat Nederland rijk was. En dat orgel is op zijn beurt weer het middelpunt van het
tweejaarlijks Internationaal Orgelfestival, dat sinds 1951 wordt gehouden.
De stad pakte het zaterdag groot aan, met een Haarlemse Orgeldag, waarop het publiek orgels op allerlei
locaties en in allerlei combinaties kon bezichtigen en beluisteren. En dat is nog maar een opmaat voor
een orgelorgie van drie weken, waarin organisten van heinde en verre naar Haarlem komen om deel te nemen
aan de Internationale Zomeracademie. Tien organisten meten komende week zowel hun krachten als hun
fantasie met elkaar in de drie rondes van het Improvisatieconcours, dat van meet af aan een gewichtig
onderdeel van het festival is geweest. Hoe vluchtig de muziek die daar ten gehore wordt gebracht ook is,
toch zijn er verschillende historische opnamen van bewaard, die de NCRV via zijn website met
orgelconcerten toegankelijk heeft gemaakt. En via de site van het festival zijn de improvisatieconcerten
van dit jaar ook per webcam te volgen.
Brandpunt is de St.Bavo, maar de actieradius van het festival strekt zich uit tot Alkmaar en Purmerend.
Ook in de Haarlemse Philharmonie met zijn twee jaar terug in volle luister herstelde
Cavaillé-Coll-orgel vinden verschillende concerten plaats, waaronder een speciaal optreden van
Rhoda Scott, een van de grote sterren van het Hammond-orgel een instrument dat nu juist door de
harde kern van bezoekers en deelnemers niet voor vol wordt aangezien.
Officieel beginpunt van de feestelijkheden was de uitvoering van Brahms' Ein deutsches Requiem
door het Brabant Koor onder Klaas Stok. De begeleiding van dit werk, die door de componist aan een orkest
is toebedeeld, werd nu verzorgd door organist Leo van Doeselaar. Dat maakt veel verschil. De typisch
brahmsiaanse zwaarheid van dit werk maakt plaats voor een zekere openheid van de klank, waarin het
koor veel ruimte krijgt. Dat is behalve aan bewerker Wijnand van Klaveren vooral te danken aan de
discrete registraties van Van Doeselaar, die zich hoofdzakelijk dienend opstelt. Vanuit het perspectief
van de orgelliefhebber is het nadeel van deze lovenswaardige benadering dat het orgel zelf niet bepaald
uit de verf komt. Ook Sopraan Hanneke de Wit en vooral bariton André Morsch sponnen garen bij
deze prettige klankverhoudingen. Dankzij de voortvarende leiding van dirigent Klaas Stok besloeg de
troostrijkheid van het werk minder dan vijf kwartier, wat bepaald geen verlies was.
© Frits van der Waa 2008