de Volkskrant, Kunst & Cultuur, 29 september 2008 (pagina 13)
Ietwat ruige reconstructie van Debussy's 'House of Usher'
Berlioz en Debussy, door de Radio Kamer Filharmonie o.l.v. Kees Bakels. 27 september, Concertgebouw,
Amsterdam. Radio 4: 30/9, 20.00 uur. Nederland 2: 18/1 (Berlioz), 1/2 (Debussy).
Bijna dertig jaar broedde Claude Debussy op een opera-eenakter naar Edgar Allan Poe's verhaal The Fall
of the House of Usher, en tien jaar lang werkte hij er ook daadwerkelijk aan, zij het met vlagen.
Het project kwam nooit af. In 1976 maakte de Chileen Juan Allende-Blin er een uitvoerbare versie van,
die maar een minuut of twintig duurde. Twee jaar terug realiseerde de Brit Robert Orledge een vollediger,
twee maal zo lange reconstructie, die in de ZaterdagMatinee zijn eerste Nederlandse uitvoering beleefde.
Bas Geert Smits (Roderick Usher) en bariton Henk Neven (als Ushers vriend) waren de eloquente
tegenspelers in dit verhaal over hypersensitiviteit en doodsdrift, dat door Debussy is verrijkt met een
erotische ondertoon. Want Usher zinspeelt op een incestueuze relatie met zijn zus, die levend begraven
is en aan het eind bebloed en satanisch lachend komt binnenwandelen, waarna zowel Usher als zijn kasteel
instort.
In de onheilszwangere, morose muziek, die verwant is met de duisterste taferelen uit Debussy's opera
Pelléas, zijn maar weinig lichtpuntjes te bekennen. Aan het slot laat Orledge de personages
spreken in plaats van zingen, wat misschien duidelijk moet maken dat Debussy aan dat onderdeel niet
toe gekomen is, maar in stilistisch opzicht aanvechtbaar is. Ook is de orkestratie daar ruiger en
climactischer dan we van Debussy gewend zijn. Desondanks is het mooi dat dit intrigerende onderdeel
van zijn oeuvre nu min of meer compleet uitvoerbaar is. Dirigent Kees Bakels en de Radio Kamer
Filharmonie legden er meer concentratie in dan in Berlioz' Nuits d'été, dat deels
werd bedorven door de bijdragen van de misplaatste sopraan Cécile De Boever.
© Frits van der Waa 2008