de Volkskrant, Kunst & Cultuur, 20 oktober 2008
Biënnale in een grote celloklankkast
Amsterdam Een zee van hele, driekwart- en halve cellisten golft door de grote hal van het Muziekgebouw,
omstuwd door ouders en andere familieleden. Zojuist heeft het Mega Kinder Cello Orkest de grote zaal
van het Muziekgebouw gevuld met het geluid van gretige hommels en bromvliegen. En dan moet de Cello
Biënnale 2008 nog officieel geopend worden.
'Er is in al deze dagen één geluid dat u zeker niet wilt horen,' zegt burgemeester Cohen
een paar uur later, 'en dat ga ik nu maken.' Waarop hij de C-snaar van een hem toegereikte cello
aanstrijkt. De twaalf leden van het ensemble Cellomania zitten klaar om de burgervader de nodige
ruggensteun te geven, dus het klinkt onverwacht goed.
Het is pas de tweede keer dat de Cello Biënnale gehouden wordt, maar het evenement staat zoals
dat het stevig op de kaart bij het publiek, bij fondsen en sponsors, en bij de musici natuurlijk
helemaal.
Tot en met komende zaterdag is het Muziekgebouw één grote celloklankkast, gevuld met
grote namen als Pieter Wispelwey, Colin Carr, Anner Bijlsma, en vele anderen. 's Ochtends nuttigt men
er geen ontbijt, maar een cellosuite van Bach. Naast concerten zijn er masterclasses, workshops, en
het Nationaal Cello Concours, waarin vrijdag drie finalisten het tegen elkaar zullen opnemen.
Rossini laat de cellogroep minutenlang alleen aan het woord in zijn ouverture Guillaume Tell, en
dat stuk, met zijn retteketetslot, is dan ook geknipt als startschot voor het openingsconcert. Drie
solocellisten treden daar aan: Joris van den Berg, die twee jaar terug het concours won, strijkt
zich met glans door het zelden gehoorde Eerste celloconcert van Darius Milhaud heen, Jean-Guihen Queyras
levert koelbloedig solospel in de klankenlegpuzzel die Henri Dutilleux Tout un monde lointain
heeft gedoopt, en Quirine Viersen toont zich een volbloed cellogodin in het zangerige, maar stormachtige
Eerste celloconcert van de romanticus Vieuxtemps.
'Tweehonderd jaar lang is er voor de cello muziek gemaakt vanuit de toetsen van de piano,' stelt de
Belgische cellist Arne Deforce 's anderendaags in gesprek met Anner Bijlsma, 'maar met de cello
kun je heel veel meer klank produceren dan alleen die twaalf tonen.'
Hij demonstreert dat overtuigend tijdens zijn optreden, met bezeten geknars en dubbelloops-glissandi in
Xenakis' Kottos, en vooral in de fascinerende klankverkenningen van Jonathan Harveys Advaya,
waarin de trillingsgetallen van de cello met behulp van elektronica binnenstebuiten worden gekeerd.
Toch ligt het in de aard van de cello om te zoemen en te strelen, zo blijkt wel tijdens het optreden van
Cellomania, een twaalfstemmig strijkersfront uit Kroatië, dat een goudbruine gloed legt in
lustige deunen van obscure grootheden als Shulman en Kuljeric, maar waarlijk groots blijkt in Debussy's
Cathedrale engloutie.
Nog spectaculairder capriolen zijn te beluisteren bij de componerende cellist Giovanni Sollima.
Het succes van diens concertante suite When we were trees wordt nog overtroffen wanneer hij met
tegenspeelster Monika Leskovar vierhandig op één cello speelt, waarbij ze zowel
noten als ledematen dooreenvlechten.
Amsterdamse Cello Biënnale, in Muziekgebouw en Bimhuis, t/m 25 oktober. www.amsterdamsecellobiennale.nl
© Frits van der Waa 2008