de Volkskrant, Kunst & Cultuur, 24 november 2008 (pagina 13)
Het China van Jeths klinkt naar Stravinsky en de Vlooienmars
Hôtel de Pékin, van Willem Jeths en Friso Haverkamp. Nationale Reisopera o.l.v. Amir
Hosseinpour en Ed Spanjaard. Nationaal Muziekkwartier, Enschede (21 november). Tournee tot en met 13
december: zie www.reisopera.nl
Met ontploffend vuurwerk moet je oppassen in Enschede, dus vrijdagavond om kwart over zeven klonken
precies twee ferme knallen, en niet meer, als saluut voor de officiële opening van het Nationale
Muziekkwartier. De vele honderden genodigden in de foyer ontging hoe twee dansers, hangend aan touwen,
op de zijwand van het gebouw een pas de deux uitvoerden, die de verticale muur veranderde in een
horizontale dansvloer.
De bezoekers kregen hun eigen versie van abseil-dans te zien, toen zes bewegingskunstenaars op de
muziek van Steve Reichs Six pianos neergetakeld werden, tot bijna op schoot bij koningin Beatrix,
waarbij een oplichtend estafettestokje werd doorgegeven dat ten slotte miraculeus van functie veranderde
toen het in de handen belandde van dirigent Ed Spanjaard.
Vervolgens ontvouwde zich Hôtel de Pékin, een grootse productie waarmee de Nationale
Reisopera zich profileert als eerste bespeler van de nieuwe zaal. Die wordt door de architect omschreven
als 'schelpvormig', maar wekt op de bezoeker eerder de indruk wekt van een grote homp gatenkaas, van
binnenuit bezien. De gaten komen de akoestiek ten goede, evenals het hoge plafond, dat de orkestklank
veel ruimte biedt.
Die klank, hier voortgebracht door het Orkest van het Oosten, heeft in Hôtel de Pékin
een dragende functie, naast die van negen zangers en het koor van de Nationale Reisopera.
Dreams for a Dragon Queen, luidt de ondertitel die componist Willem Jeths en librettist Friso
Haverkamp hun muziekdrama hebben meegegeven. Die vlag dekt de lading. Hoewel de opera de geschiedenis
van Cixi, de laatste keizerin van China, heet te behandelen, belandt de toeschouwer alras in een typisch
Haverkamps universum een soort woordenwereld waarin historische of verzonnen figuren uitgroeien tot
mythische proporties, eerder gedreven door rituele dadendrang dan door geprofileerde psychologische
motieven.
Ook hier heeft alles weer met alles te maken. De achttien droomscènes blijken kruispunten, waar
een Liebestot en een afdaling in de Hades elkaar even vanzelfsprekend treffen als een hilarische
veiling in de trant van Stravinsky's Rake's progress of het secretaressentrio uit Adams'
Nixon in China.
Het is een klankkosmos waarin Jeths zijn basisidioom van priemende secundes en overmatige kwarten
doorspekt met doorzichtige, soms dolzinnige chinoiserieën. De contrasten zijn afgrondelijk, en
reiken tot pastiches van brokstukken uit de Vlooienmars.
De vocale lijnen zijn daarbij wat uniform. Sopraan Marie Angel overtuigt in de zware rol van Cixi, maar
haar karakter ontbeert de scherpe kantjes die je wel aantreft bij haar vertrouweling Anzi (Iestyn Morris),
haar zoon Quangzu (Matthijs van de Woerd) en rivale Sumaire (Zhang Huiyong). De meest groteske rol is
weggelegd voor tenor Robert Burt als 'Drag Queen' Victoria.
Met regisseur Amir Hosseinpour en ontwerper Huntley Muir heeft de Reisopera een sterrenteam in huis dat
de toverkracht van illusiekunst kent, en de toeschouwer van de ene verbazing in de andere laat vallen.
Met projecties, met beeldanimaties, een reuzencomputer, een waarzeggend helikoptertje, een hoepelrok
die verandert in een kooi met vliegende vogels en het vloeit allemaal logisch en rechtstreeks uit
het libretto zelf voort. Samen met de felle, strak gechoreografeerde dans en mime van zes elastieken
dames uit Nanjing leidt het tot een theatrale rijkdom die zelfs in dit illustere nieuwe Muziekkwartier
niet snel zijn evenknie zal vinden.
© Frits van der Waa 2008