de Volkskrant, Kunst & Cultuur, 26 januari 2009 (pagina 11)
Bij Haydn gaat hemel pas aan het eind open
Händel en Bach. A'dam Baroque Orchestra. 24/1 Concertgebouw A'dam. Radio 4: 27/1, 20.00 uur;
Haydn. Het
Nederlands Kamerorkest en Nederlands Kamerkoor. 24/1 Concertgebouw A'dam. Herh. 26/1.
Georg Friedrich Händel is 250 jaar geleden naar elders vertrokken, zijn collega Joseph Haydn een
halve eeuw later, en daardoor zitten ze elke vijftig jaar weer samen in elkanders vaarwater. Hoe
verschillend dat vaarwater was, werd zaterdag in het Concertgebouw aanschouwelijk gemaakt.
Händel, samen met collega Bach de topcomponist van het baroktijdperk, werd tijdens de ZaterdagMatinee
uitgelicht door het Amsterdam Baroque Orchestra van Ton Koopman. Haydn, de oudste van de Weense klassieken,
kreeg een grootscheepse hommage bij het Nederlands Kamerorkest onder leiding van een andere befaamde
oude-muziekman, Paul McCreesh.
In het feestprogramma van de Matinee was de hoofdschotel Händels Ode for St.Cecilia's Day uit
1739 een loftuiting op de muziek zelf. Systematisch behandelt Händel hier op gezag van
librettist John Dryden de Harmonie der Sferen, waarna aria's, waarin de verschillende instrumenten worden
geprezen, leiden naar de schallende pauken en trompetten van de Dag des Oordeels. In het hele stuk is
voortdurend sprake van vindingrijkheid die berust op een solide basis van beproefd vakmanschap, zodat de
verrassingen gebed zijn in een ietwat voorspelbaar kader.
Ton Koopmans orkest en koor ontplooiden een fris en monter geluid, vol fraaie nuances. Het ranke geluid
van de Britse sopraan Faye Newton paste daar goed bij, maar klonk wat pril. Tenor Bernard Berchtold kwam
florissanter voor de dag. In Bachs cantate Auf, schmetternde Töne der muntern Trompeten
completeerden bas Klaus Mertens en altus Maarten Engeltjes het zangersensemble tot een fraai kwartet.
Bach bleek Händeljaar of niet toch weer de betere componist.
Haydn, die aan het eind van zijn leven geruime tijd in Londen verbleef, bouwde daar voort op de door
Händel gegrondveste oratoriumtraditie. Hoewel zijn tweede en laatste oratorium, Die Jahreszeiten
uit 1801, met zijn opeenvolging van recitatieven, aria's en koordelen in opzet overeenkomt met
Händels oratoria van een halve eeuw eerder, is er een wereld van verschil. In het libretto is het
gewijde dan wel bijbelse aspect nagenoeg vervangen door een burgerlijk scenario vol Biedermeier-beelden
van de natuur. Pas aan het slot komt er een moraal en gaat de hemelpoort open.
Daarnaast is Haydn hier voor een componist van bijna 70 ongelooflijk bij de tijd. Te horen is dat hij
lering heeft getrokken uit de door het volkslied beïnvloede stijl van Mozarts Zauberflöte,
en elders met schilderingen van zingende vogeltjes en een losbrekend onweer een voorschot neemt op
Beethovens zeven jaar later gecomponeerde Pastorale.
De keerzijde daarvan is de erg prozaïsche en langdradige tekst, waardoor het bijwonen van
Die Jahreszeiten het zitvlees flink op de proef stelt. Dirigent McCreesh viel wat dat betreft
niets te verwijten: die maakte er een voortvarende gebeurtenis van. De bij wijlen wat brallerig gezongen
baspartij van Andrew Foster-Williams vond adequaat tegenwicht in de stralende bijdragen van tenor Mark
Padmore en de invallende Zweedse sopraan Camilla Tilling, die vooral in het liefdesduet aanminnig
elkander en daarmee ook Joseph Haydn lof toezongen.
© Frits van der Waa 2009