de Volkskrant, Kunst & Cultuur, 26 februari 2009 (pagina K18)
Luitist is beter af zonder Sting
Edin Karamazov: The Lute is a Song. L'oiseau Lyre.
Een instrument met de vorm van een halve peer, een rare geknikte hals en veel, meestal heel veel
snaren: dat is de luit, het oudere broertje van de gitaar. Met zijn discrete geluid, bescheiden maar
twinkelend als sterren aan de hemel, is het niet een instrument dat zich leent voor de concertzaal.
Zelfs de meeste kamermuziekpodia zijn te groot. Maar de Bosnische luitist Erin Karamazov pakt er zo
nodig gewoon een microfoon bij. Hij maakte furore als begeleider van Sting, die zich in 2006 ging
verdiepen in de Renaissancecomponist John Dowland.
Sting is er ook bij op Karamazovs eerste solo-album The Lute is a Song, een ware staalkaart
van het vele waar de luitist zich mee bezig houdt. Dat is meteen het bezwaar eraan: je moet wel van
Stings geknauw houden, of van de walmende wijze waarop René Fleming Dido's Lament zingt. Ook
in zijn bewerking van Bachs Toccata en Fuga in d gaat Karamazov over grenzen heen, onder meer
die van het haalbare. Maar tegen de zang van Andreas Scholl in een Händel-aria zal niemand bezwaar
hebben. En zolang Karamazov zich bij zijn leest houdt is hij zonder meer een flamboyant muzikant.
Hopkinson Smith: Francesco da Milano. Naïve.
De composities van Francesco da Milano (1497-1543) horen tot de vroegste neergeschreven muziek voor de
luit, maar dat wil niet zeggen dat ze primitief zijn. Integendeel. Voor zijn cd met fantasias en recercari
van Francesco's hand heeft luitist Hopkinson Smith er zelfs wat luchtiger muziekjes bij gezocht, om de
concentratie van de luisteraar niet te zwaar op de proef te stellen. Het is inderdaad verbluffend wat
een rijke polyfonie deze meester uit de Renaissance, bijgenaamd 'il divino', uit zo'n ogenschijnlijk
eenvoudig tokkelinstrument weet op te rakelen. Smith brengt de overal opduikende thema's helder naar
voren, en laat de nootjes in de swingende ballo's en gagliardas lustig buitelen. Doordat hij de stukken
in groepjes met verwante motieven bij elkaar heeft gezet, kunnen ze beluisterd worden als meerdelige
composities. Als kroon op het werk is in de pauzes daartussen af en toe het getjilp van vogeltjes
te horen.
Paul O'Dette: Melchior Neusidler. HM.
Blijmoedig klinkt de luit in handen van Paul O'Dette, die zich heeft gebogen over het werk van het
16de-eeuwse luitfenomeen Melchior Neusidler. De Amerikaanse luitist heeft een ruimhartige keus gemaakt
uit diens werk, dat behalve kunstige meerstemmige fantasia's ook dansmuziekjes en bewerkingen van
wereldlijke en geestelijke zangen omvat. Naast imitaties en inwendige echo's biedt Neusidlers muziek
kruidige harmonische wendingen. O'Dette graait bij wijlen stevig in de snaren, maar weet ze ook liefdevol
te strelen, en levert onberispelijk spel, met een minimum aan de bij zo'n zacht instrument onvermijdelijke
bijgeluiden.
Matthew Wadsworth: The Varietie of Lute Lessons. Channel.
Luitist Matthew Wadsworth brengt met zijn cd The Knight of the Lute een ode aan de muziek die hij
in zijn tienertijd leerde kennen, de bundel The Varietie of Lute Lessons. Onder de componisten
die figureren in deze in 1610 in druk verschenen collectie bevinden zich naast beroemde mannen als
Ferrabosco en Dowland ook ten onrechte vergeten grootheden als de Antwerpenaar Gregorio Huwet of
'Mounsier Saman'. Toch is het muzikale gehalte van de verschillende stukjes door de bank genomen
een beetje mager. En Wadsworth is weliswaar een voortreffelijk speler, maar slaagt er juist op die
momenten niet in zijn liefde voor dit repertoire vlammend naar voren te brengen.
© Frits van der Waa 2009