Let op: de website is verhuisd naar fritsvanderwaa.nl

de Volkskrant, Kunst & Cultuur, 13 maart 2009 (pagina 12)

Zittende maestro laat Mozart en Mozart met elkaar fuseren

Bernard Haitink. Mozart, Debussy en Beethoven, door het Koninklijk Concertgebouworkest. 11/3, Amsterdam. Radio 4: 15/3, 14.15 uur.

Twee stokken had Bernard Haitink nodig bij zijn optreden van woensdag: de ene om te dirigeren, de andere om het podium op te komen. Zes dagen na zijn 80ste verjaardag was hij door zijn rug gegaan. Dat is bij Haitink overigens geen ouderdomsverschijnsel, maar een euvel dat hem al tientallen jaren van tijd tot tijd plaagt.

Het gezag van de op een krukje gezeten eredirigent had er niet onder te lijden, integendeel. Al meteen, in de 'Haffner'-symfonie van Mozart deed zich dat eigenaardig fluïdum gelden waarop Haitink het patent heeft: een soort fusie tussen voor- en achtergrond, waarbij de begeleidende lijnen in elkaar opgaan en de suggestie van een weidse horizont vormen, terwijl de geprofileerde motieven die de muziek voortstuwen daarin hun plaats vinden als water in een rivierbedding.

Het beeld van golvende watermassa's drong zich in Debussy's La Mer als vanzelf nog meer op. Het Koninklijk Concertgebouworkest heeft het stuk nog maar een jaar geleden gespeeld onder zijn huidige chef Mariss Jansons, maar de koppeling van dit werk met Mozarts Haffner en Beethovens Zevende was een hartewens van Haitink.

La Mer klonk in deze vreugde zaaiende benadering niet alleen naar branding en woelend water, maar suggereerde een ballet van licht en kleuren. En de afsluitende Zevende had een vergelijkbare organische kracht. Waar veel dirigenten de nadruk leggen op het hoorbaar maken van Beethovens constructies, laat Haitink de tengels en het steigerwerk voor wat ze zijn en concentreert zich op de zeggingskracht van de daarover gedrapeerde bovenlagen. Dat leidde vooral in het tweede deel tot een wonderbaarlijke mengeling van rust en spanning. Maar ook in de overige, uitbundiger delen vloeiden luwten en stuwing als vanzelf in elkaar over. Het minst overtuigend was het slotdeel, waarin het orkest hier en daar over de details heen roetsjte. De keerzijde was een ritmische energie die zo groot was dat de dirigent zich als vanzelf verhief van zijn krukje.


© Frits van der Waa 2009