de Volkskrant, Kunst & Cultuur, 19 maart 2009 (pagina K18)
Het kattenduet en andere flauwekul
Altus: from Castrato to Countertenor. Virgin (3 cd's).
Het was natuurlijk een gruwelijke gewoonte om jongetjes met een mooie stem te onderwerpen aan een
operatie die hen voor het leven veranderde in het menselijk equivalent van os, kapoen of gesneden kater.
De castratiepraktijk behoort al twee eeuwen tot het verleden, maar blijft intrigeren, omdat ze een
handjevol legendarische zangers heeft voortgebracht voor wie componisten als Monteverdi, Händel en
Mozart alles uit de kast trokken.
De muziek is er dus nog wel, maar de stemmen niet meer. Toch valt er wel een indruk van te krijgen, mede
dankzij de inmiddels aanmerkelijk gestegen kwaliteit van de mannelijke altzangers ofwel countertenoren.
De Virgin-uitgave Altus lijkt dan ook in een leemte te voorzien, vooral door de veelbelovende
ondertitel From Castrato to Countertenor. En op drie cd's heb je in principe voldoende schijfruimte
om het hele verhaal nu eens netjes op een rijtje te zetten.
Helaas blijkt Altus een verzamel-cd in de trant van 'Alle 13 goed', waarvan de samenstellende
delen uitsluitend worden bijeengehouden door de hoge ligging van het gezang. Daar is op zichzelf niks
mis mee, want de kunst van deze verre van klootloze meesterzangers mag er wezen. Neem de prestaties van
Philippe Jaroussky, de onbetwiste meester van dit moment: fel, gevoelvol, expressief en dramatisch, en
natuurlijk héél hoog. De bloemlezing, die ruwweg dertig jaar muziekpraktijk omspant, maakt
ook duidelijk hoezeer de countertenorkunst is gegroeid in die tijd. Sterren van vroeger als René
Jacobs, Paul Esswood en James Bowman verbleken naast nieuwe grootheden als Jaroussky, Brian Asawa en
Andreas Scholl.
Maar verder heeft Altus alles gemeen met de goedkoopste uitgaven van het Kruidvat: het drukwerk
is onleesbaar uitgevoerd en bevat niet meer dan summiere informatie. En in de selectie muziekstukken
valt nauwelijks enige lijn te bekennen, of het moet er een zijn die begint bij greatest hits en eindigt
bij flauwekul als het kattenduet van Rossini of, erger, een popliedje van contratenor Gérard Lesne.
Bovendien is het traject overwoekerd met bijdragen van een mindere god als David Daniels. En Schubert
en Berlioz, die nooit iets met castraten maar ook niet met countertenoren te maken hebben gehad, zijn
er met de haren bijgesleept. Nee, Altus is een schot naast open doel.
Feuer und Bravour. Musicke & Mirth. Ramée.
Het is te danken aan de Pruisische koning Frederik de Grote en zijn gamba-spelende opvolger Frederik
Willem II dat er tot laat in de 18de eeuw muziek voor viola da gamba werd geschreven aan het Berlijnse
hof. Het ensemble Musicke & Mirth, opgericht door de gambistes Irene Klein en Jane Achtman, brengt een
aantal van deze stukken opnieuw tot klinken op hun derde cd, die ze de titel Feuer und Bravour
hebben meegegeven. En terecht: alles wat dit duo aanraakt, gaat schuimen en bruisen, of het nu gaat om
opera-arrangementen van Frederiks stergambist Ludwig Christian Hesse, of om een anoniem duetje. Een
mooi extraatje zijn twee Sonatines van Georg Anton Benda, die van fortepianiste Barbara Maria
Willi ook al zo'n verfrissende behandeling krijgen.
Fasch: Concert & Ouvertüren. Kammerorchester Basel. DHM.
Het Kammerorchester Basel overmorgen te horen in het Concertgebouw met werk van Vivaldi en
Locatelli breekt op zijn jongste cd een lans voor de muziek van Johann Friedrich Fasch, een
componist die leefde in dezelfde tijd als Bach en ongeveer evenveel aanzien genoot. In twee ouvertures,
het mini-trompetconcert en het wat meer uit de kluiten gewassen vioolconcert, laten de Bazelaars horen
dat die faam terecht was. Het historisch instrumentarium glimt fraai en de opname heeft een even
luisterrijk dotje kerkgalm.
© Frits van der Waa 2009