de Volkskrant, Kunst & Cultuur, 6 april 2009 (pagina 24)
De kiemkracht van een handjevol simpele noten
Beethoven, Massaino, White en Mozart door de Radio Kamer Filharmonie o.l.v. Philippe Herreweghe en het
Huelgas Ensemble o.l.v. Paul van Nevel. 4 april, Concertgebouw, Amsterdam. Radio 4: 7/4, 20.00 uur.
Muzikale vermenigvuldiging was het onderwerp van de ZaterdagMatinee, en om die reden gaven zowel de Radio
Kamer Filharmonie als het in renaissancemuziek gespecialiseerde Huelgas Ensemble acte de présence.
Voor de leiding tekenden twee grote Vlamingen: Philippe Herreweghe en Paul van Nevel.
De kunst om uit een handjevol noten een hele compositie te winnen heeft, in het Westen althans, veel
beoefenaars gehad. Een van de allereerste meerstemmige stukken is de zogeheten Summer canon uit
de 13de eeuw. Sedertdien hebben canon, fuga, contrapunt en wat dies meer zij op praktisch elke nieuwe
generatie componisten weer een onweerstaanbare aantrekkingskracht uitgeoefend.
Bach was er dit keer even niet bij; de in zijn voetsporen tredende Mozart en Beethoven wel. Helaas
schitterde ook de 16de-eeuwer Nicolas Gombert door afwezigheid: door ziekte in het Huelgas Ensemble
bleek zijn Missa Tempore Paschali onuitvoerbaar, zodat het gezelschap enkele Jeremia-lamentaties
van tijdgenoten uit de catalogus moest trekken. De paasstemming bleef daarmee gehandhaafd, maar de
grondgedachte van het programma bleef daardoor in de grondverf staan. De muziek van de tamelijk onbekende
Tiburzio Massaino is namelijk wel prachtig sonoor en vijfstemmig, maar het gaat in deze muziek veel meer
om een expressieve tekstvoordracht dan om muzikale multiplicatie. De lamentaties van de nog obscuurdere
Robert White sloten met hun kunstige imitaties beter aan bij de geest van het concert, maar waren aan de
korte kant. Van Nevel en zijn twaalf zangers glorieerden desondanks met hun ingetogen en toch indringende
vocale verrichtingen.
Substantiëler was Beethovens Grosse Fuge, waarmee de Radio Kamer Filharmonie begon. Het
oorspronkelijk voor strijkkwartet gedachte stuk ging hier in een bewerking voor strijkorkest, wat de
allerscherpste randjes er een beetje afhaalde, maar desondanks is het verbazend wat Beethoven aanricht
met zijn achttonig thema. Te midden van grote stapelingen en sputterende, soms haast kortademige tegenstemmen doemt op eens een
melodieuze oase op, die toch weer is gebaseerd op dezelfde noten.
In het slotdeel van zijn Jupiter-symfonie onthult Mozart op vergelijkbare wijze de kiemkracht van een
simpele combinatie van vier tonen. Herreweghe zorgde in de hele symfonie voor een goede geest, vooral in
het naar opera zwemende tweede deel.
© Frits van der Waa 2009