Let op: de website is verhuisd naar fritsvanderwaa.nl

de Volkskrant, Kunst & Cultuur, 30 april 2009

Een addertje in Mahlers paradijs

Mahler: Symfonie nr 4. Budapest Festival Orchestra o.l.v. Iván Fischer. Channel Classics.
Mahler: Symfonie nr 4; Schönberg: Sechs Orchesterlieder op.8. Oxalys. Fuga Libera.

'Een paradijs-symphonie,' schreef Alphons Diepenbrock over de Vierde Symfonie van zijn collega-componist Gustav Mahler, en met die kwalificatie zal niemand het oneens kunnen zijn. In Mahlers door veel orkestgeweld en kommer en kwel gekenmerkte symfonisch oeuvre is de Vierde de zonnige, lyrische en sprookjesachtige uitzondering, een werk dat ondanks een lengte van bijkans een uur uitgesproken toegankelijk is.

Dirigent Iván Fischer, die op zijn 58ste hardop weg is een van 's werelds legendarische dirigenten te worden, heeft met zijn Budapest Festival Orchestra een registratie van de Vierde gemaakt die even diep- als eigenzinnig is. En voorzover ze paradijselijk is, zit er hier en daar wel een addertje onder het gras.

Of de Mahler van 1892 zichzelf erin herkend zou hebben is de vraag: Fischer beziet het stuk als het ware vanuit de late Mahler, die de twintigste eeuw inluidde. En daar is ook wat voor te zeggen. Zo is bijvoorbeeld de vreemde, bijna discontinue manier waarop hij in het eerste deel steeds weer in lagen over zichzelf heen laat spoelen uitgesproken modern – maar het is wel precies wat Mahler in latere symfonieën op een nadrukkelijker manier doet. En dan is er het enorme palet aan kleuren dat Fischer uit zijn orkest haalt. Naast de aloude pasteltinten staan kleuren met de felheid van neon- of laserlicht – en weer is het absoluut in de geest van Mahler. Het derde deel, toch al het zwaartepunt van de symfonie is helemaal adembenemend, eerst door zijn supervloeibare klanken, die later exploderen in groot drama. En dan is er het behaaglijke liedje over het hemelse leven aan het slot, waarin Fischer de lammetjes en de ossen klaaglijk laat blaten en loeien. Terecht, want voor de dieren is in de hemel geen plaats, behalve dan in de pot. Sopraan Miah Persson brengt het fris en vrolijk.

Ook het Belgische ensemble Oxalys heeft Mahlers Vierde op de plaat gezet, in een versie voor kamerensemble, een reconstructie van de bewerking die Erwin Stein in 1921 maakte voor Schönbergs Verein für musikalische Privataufführungen. Het stuk leent zich er prima voor, en het is verbazend wat het twaalfkoppig gezelschap aan nuance en climaxwerking bereikt. Sopraan Laure Delcampe is geknipt voor het hemelse gedoe, maar niet helemaal opgewassen tegen Schönbergs Orchesterlieder die in een vergelijkbare bewerking de plaat vol maken.

Bruckner: Symfonie nr 5. Orchestre des Champs-Elysées o.l.v. Philippe Herreweghe. HM.

De Vlaamse dirigent Philippe Herreweghe heeft een speciale antenne voor de geneugten van Bruckners symfonieën, zo blijkt maar weer in de nieuwe opname die hij met zijn Orchestre des Champs-Elysées heeft gemaakt van de Vijfde Symfonie. Zijn vertolking ademt lankmoedigheid en innerlijke rust. Bruckner beweegt zich hier niet op de lemen voeten waar hij bij andere interpreten wel eens last van heeft. Vijf kwartier blijft de muziek op spanning, transparant en toch veegvast, als een vers gerestaureerd doek van een oude meester.


© Frits van der Waa 2009