de Volkskrant, Kunst & Cultuur, 13 augustus 2009
Zelfde frisheid als van Händel zelf
Händel: Organ Concertos op. 4. Accademia Bizantina olv Ottavio Dantone. Decca.
Op 14 april 1759 verwisselde Georg Friedrich Händel het tijdelijke met het eeuwige, en dat is nu,
250 jaar later terug te zien aan een flinke toename van het aantal uitgebrachte Händel-cd's.
Uitblinkertje in de grote stapel is een opname van de Orgelconcerten opus 4, door Accademia Bizantina met
Ottavio Dantone als solist en dirigent. Het orgelconcert is een genre dat door Händel min of meer
eigenhandig is uitgevonden. Hij gebruikte geen groot kerkorgel, maar een klein concertinstrument, met
niet meer dan een handvol registers.
Tijdgenoten beschrijven hoe Händel zelf deze muziek vertolkte. Dantone streeft ernaar dezelfde
frisheid te bereiken die deze werken destijds moeten hebben gehad. Dat betekent dat hij losjes omgaat
met de genoteerde orgelpartij, introducties zelf improviseert en met versieringen het soms al te
voorspelbare notengeraamte van vlees voorziet. Het is een uitgesproken dartele benadering, die afstraalt
op de leden van het orkestje.
Händel: Concerti grossi, ouvertures. B'rock. Etcetera.
Händels Concerti grossi horen tot de populairste stukken uit zijn oeuvre, al moeten ze het
in numeriek opzicht afleggen tegen zijn vele opera's en oratoria. Het Belgische ensemble B'rock
heeft er twee vastgelegd op cd, samen met enkele opera-ouvertures en een soort suite uit Il Pastor Fido.
Dat laatste werk is eigenlijk het meest verrassend en inventief: in de concerti hoor je toch wel erg vaak
de vaste Händel-sjablonen. Het orkest, dat het zonder dirigent doet, speelt enthousiast en eensgezind,
maar de sprankeling wordt deels weggedrukt door erg massieve baspartijen en een opname die ruimte ontbeert.
Händel: Klaviersuiten. Ragna Schirmer. Berlin Classics (3 cd's).
Het is even slikken: Händels klavecimbelsuites op een moderne concertvleugel. Puristen zullen er
niets van moeten hebben, maar de Duitse pianiste Ragna Schirmer verdedigt haar visie op Händel met
vuur, intelligentie en precisie. Daarbij hoort een betrekkelijk vrije omgang met de geschreven noten.
Schirmer arpeggieert, voegt trillers toe en dolt bij herhalingen onbeschroomd maar beheerst met de
melodielijnen. In de polyfone gedeeltes geeft ze de verschillende stemmen klaarheid en evenwicht.
Aangenaam om naar te luisteren, al blijft het in sommige slotpassages opnieuw even slikken, als Schirmer
een aanzwellende eindspurt inzet, met een paar ferme klappen toe.
Händel: arie per basso. Lorenzo Regazzo, Concerto Italiano olv Alessandrini. Naïve.
In een aria-dwarsdoorsnede uit Händels oeuvre toont baszanger Renaldo Regazzo zich een welbespraakt
barokzanger met een neiging naar het pompeuze. Het vocabulaire van het onvolprezen Concerto Italiano is
minstens zo ruim bemeten.
© Frits van der Waa 2009