Let op: de website is verhuisd naar fritsvanderwaa.nl

de Volkskrant, Kunst & Cultuur, 7 september 2009

Haydn met stijlbesef en liefde

Haydn-concerten in het Festival Oude Muziek Utrecht.
Armida van Haydn, door de Radio Kamer Filharmonie o.l.v. Jaap van Zweden. 5 september, Concertgebouw, Amsterdam. Radio 4: 8/9, 20.02 uur.

Ieder jaar valt er wel een componist te herdenken, en dat gebeurt dikwijls met zo veel ijver, dat de muziek van de betreffende jubilaris al na een paar maanden nogal uitgewoond gaat klinken. Maar dit jaar is dat anders, want van het werk van Joseph Haydn krijg je niet gauw genoeg, ook al is hij al tweehonderd jaar dood. Zijn muziek zou zelfs best wel wat vaker gespeeld mogen – maar dan bij voorkeur zoals dat de afgelopen week in het Festival Oude Muziek gebeurde: op historische verantwoorde instrumenten en met stijlbesef, liefde en dienstbaarheid aan de muziek.

Zulke toewijding viel zeker te beluisteren bij de verschillende gezelschappen die zich bogen over een aantal strijkkwartetten van de meester. Aangezien Haydn er meer dan zestig heeft geschreven bleef het bij een selectie, waarbij een representatieve keus werd gemaakt uit het hele oeuvre, al was het alleen maar om te laten horen hoe Haydn vrijwel eigenhandig het strijkkwartet tot ontwikkeling heeft gebracht.

De vertolkingen van hert Amsterdam String Quartet worden gekenmerkt door hecht samenspel, elegantie en veel aandacht voor kleurnuances. Als altijd valt bij Haydn op hoe listig hij het spanningsveld tussen puur divertissement en muzikale constructie exploreert – een kunst die hij met het klimmen der jaren almaar beter in de vingers kreeg.

Het London Haydn Quartet brengt zijn naamgever hulde met een extraverte, scherp op elkaar afgestemde klank, die dicht bij het geluid van een modern strijkkwartet staat. Vooral in het kwartet opus 76 nr. 5, een stuk dat een grote interne compressie paart aan met bijna symfonische spanningsbogen, haalde het viertal het onderste uit de kan. Dat belooft wat voor het vervolg van de integrale cd-opname van de Haydn-kwartetten waaraan het gezelschap werkt.

Ook het genre van de symfonie is ondenkbaar zonder Haydn, die er meer dan honderd componeerde en de vorm geleidelijk expandeerde tot het fundament waarop Beethoven zijn monumentale scheppingen kon neerzetten. Ton Koopman en zijn Amsterdam Baroque Orchestra, een gezelschap dat niet speciaal bekend staat om zijn Haydn-vertolkingen, trakteerden het festivalpubliek zaterdag op verrassend goede interpretaties van twee Londense symfonieën. De fraaie orkestklank met mooie zilverige strijkers en welhaast vloeibaar hout leverde in combinatie met Koopmans even montere als lucide benadering meer dan gedenkwaardige uitvoeringen op. Koopman gaf het Orgelconcert in D, waarin hij zelf als solist optrad, een flierefluitende luchtigheid, die in het naar het kamermuzikale neigende middendeel verkeerde in een grote subtiliteit.

Dat een uitvoering met oude instrumenten niet automatisch een exemplarische Haydn-uitvoering garandeert had Richard Egarr eerder in het festival al laten horen met een hardhandige Nelsonmis. De uitvoering van Haydns opera Armida in de ZaterdagMatinee was een stuk genuanceerder, maar desondanks niet erg overtuigend. Dat had verschillende oorzaken. De grootste handicap vormden de stemmen van hoofdrolvertolkers Meagan Miller (Armida) en Gregory Kunde (Rinaldo), wier vocale krachtpatserij absoluut niet past bij het klassieke idioom van Haydn. Dat viel des te meer op door het aandeel van sopraan Mojca Erdmann, die eruit sprong met haar ranke, stijlzuivere vertolking van het nevenpersonage Zelmira.

Hoewel Van Zweden veel affiniteit heeft met Haydn haalde hij in het kielzog van de zangers meer dan eens een soort turbosound uit de nogal fors bezette Radio Kamer Filharmonie. Maar dat Armida in het tweede bedrijf totaal blijft steken in pas-op-de-plaats schermutselingen tussen Miller en Kunde is allereerst te wijten aan Haydn zelf. Inspiratie had hij genoeg, maar op het punt van dramatisch inzicht was hij veruit de mindere van zijn jongere tijdgenoot Mozart. Het is dan ook geen wonder dat zijn vijftien opera's zelden opgevoerd worden.


© Frits van der Waa 2009