de Volkskrant, Kunst & Cultuur, 9 november 2009
Het is wel erg vaak 1 januari bij de blazers
A Midsummer Night's Dream, door het Nederlands Blazers Ensemble en de Ashton Brothers.
7 november, Philharmonie, Haarlem. Herhaling: Amsterdam (9), Groningen (11), Enschede (12),
Tilburg (13), Den Haag (14), Utrecht (15/11).
Daar heb je hoboïst Bart Schneemann weer in een koddig pakje. En de contrabaskist waarin
trompettist André Heuvelman verstopt zit. En het hele muziekgezelschap dat in optocht door
de zaal trekt. Wanneer hadden we dat ook alweer eerder gezien?
Bij het Nederlands Blazers Ensemble is het de laatste jaren erg vaak 1 januari. Op die dag brengt
het ensemble traditiegetrouw een bonte voorstelling voor het hele gezin, waarin ernst en vertier
luchtig zijn vermengd.
Het feestje was zo succesvol dat het NBE zich heeft laten verleiden de formule ook in andere
programma's toe te passen. Dat werkt, dat moet je hun nageven. De zalen zitten vol. Jong en oud
zijn vertegenwoordigd in deze publieksaanwas. Je kunt je alleen afvragen waar de nieuwe bezoekers
eigenlijk op afkomen.
De muziek kan het niet zijn althans niet bij A Midsummer Nights' Dream, het meest
recente programma van het gezelschap. Het heet gebaseerd te zijn op de muziek die Mendelssohn
schreef voor het stuk van Shakespeare, maar het NBE grijpt de metamorfoses en de zinsbegoochelingen
uit het oude blijspel meteen aan als vrijbrief om Mendelssohn naar de eigen hand te zetten. Ditmaal
in samenwerking met de Ashton Brothers, een gezelschap van vier Nederlandse theatermakers
'samenwerking' is ook een sleutelbegrip in de artistieke gaarkeuken van het NBE.
De Ashtons zijn doorgewinterde illusionisten met een grote vakkennis van theatertrucs. De 'twee paar
handen' die Dirk Scheringa zich onlangs toedichtte zijn bij hen zogezegd vast onderdeel van het arsenaal.
Ze kunnen nog zingen ook. Maar er botert van alles niet. Vaak ontbreekt de verbinding tussen wat je
ziet en wat je hoort, zodat de muziek wordt gedegradeerd tot een klinkend decorstuk. De maat is heel
vaak te kleinschalig: grapjes met zeepbellen en lucifers komen in de grote zalen waar het programma
wordt gebracht niet verder dan de eerste tien rijen. En de timing is om moedeloos van te worden: niet
alleen tussen maar ook tijdens de verschillende onderdelen zakt de spanning in als bij een leeglopend
luchtbed.
Van Mendelssohn blijft te midden van de muzikale ontsporingen en uitstapjes naar circusmuziek weinig
meer over dan de vele verwijzingen naar de Bruiloftsmars.
Het is een beetje pijnlijk om topmusici want dat zijn de Blazers in de weer te zien op
een niveau dat in alles doet denken aan een happy meal. Het ensemble, dat voor zijn 'bijzondere
bijdrage aan het Nederlandse muziekaanbod' door het Fonds voor de Podiumkunsten is beloond met een
aanzienlijke subsidieverhoging, streeft ernaar om met dit soort concerten ook belangstelling te
kweken voor zijn zwaardere programma's. Een honorabele doelstelling. De vraag is alleen hoe diep je
door de knieën moet gaan om die te realiseren.
© Frits van der Waa 2009