de Volkskrant, Kunst & Cultuur, 13 februari 2010
Kwieke dirigent stuwt orkest op
Weber, Mendelssohn en Brahms, door het Rotterdams Philharmonisch Orkest o.l.v. James Gaffigan. 11 februari, De Doelen, Rotterdam. Herh: 12/2.
Sinds het Rotterdams Philharmonisch Orkest (RPhO) een nieuwe chef en een gerestaureerde zaal heeft, maakt het toch al respectabele gezelschap een opmerkelijke bloei door. Donderdag benutte de Amerikaanse dirigent James Gaffigan de kwaliteiten van de Rotterdammers optimaal in een geheel negentiende-eeuws programma.
Gaffigan (31) vertoont met zijn korte gestalte en zijn kwieke, alerte stijl van dirigeren veel gelijkenis met Yannick Nézet-Séguin, de vaste dirigent van het RPhO. En ook in zijn interpretaties, transparant, met zowel liefde voor detail als oog voor de grote vorm, doet hij denken aan zijn vier jaar oudere collega.
Vooral in de Vierde Symfonie van Brahms kan Gaffigan zijn talenten ten volle ontplooien. Hij beweegt de musici tot een verende motoriek en het doorgeven van fraai kabbelende motieven, haalt vooral bij de houtblazers het beste naar voren, en geeft de passacaglia waarmee het werk besluit een dwingende, maar zeker niet overnadrukkelijke stuwkracht. Kleine minpuntjes zijn een zekere roezemoezigheid in het onstuimige derde deel, en de neiging de zachte passages zo ver te dimmen dat de klank er broos van wordt. Diezelfde behoedzaamheid deed zich ook gevoelen in Webers Ouverture Oberon, die verder niet tekort kwam aan zwier en uitbundigheid.
Mendelssohns Eerste pianoconcert kreeg onder handen van de Venezolaanse pianiste Gabriela Montero een sprankelende en delicate vertolking met een paar hardhandig weggezette passages. Montero stal vervolgens alle harten met haar toegift, een improvisatie over het door een toehoorder opgegeven melodie (The sound of silence), die reikte van Bach-stijlbloempjes tot vurige Latijns-Amerikaanse dansmuziek.
© Frits van der Waa 2010