de Volkskrant, Kunst & Cultuur, 19 april 2010
Beekje groeit uit tot een krachtige Moldau
Má Vlast, van Smetana, door het Koninklijk Concertgebouworkest o.l.v. Nikolaus Harnoncourt. 16 maart. Concertgebouw, Amsterdam.
Er vloeit vast wat Tsjechisch bloed door de Oostenrijkse aderen van dirigent Nikolaus Harnoncourt, gezien zijn bevlogen inzet voor Smetana's Má Vlast. Hij zette het stuk al in 2003 op de plaat met de Wiener Philharmoniker, en dirigeerde het de afgelopen dagen drie maal bij het Koninklijk Concertgebouworkest. In juni voert de 80-jarige meesterdirigent het stuk opnieuw uit in Oostenrijk met het Chamber Orchestra of Europe, dus hij heeft het stuk echt hoog zitten.
Zo bekend als het tweede deel, De Moldau, is, zo zeldzaam zijn uitvoeringen van het complete werk en dat is niet zo'n wonder, want het is een lijvig en niet heel gemakkelijk stuk. Het bestaat uit zes symfonische gedichten, die stuk voor stuk de lof zingen van specifieke landschappelijke en historische aspecten van Tsjechië.
Má Vlast is dus muziek die zo nadrukkelijk iets uitbeeldt dat het niet altijd meevalt haar als pure muziek te beluisteren. Maar dat is kennelijk wel de insteek van Harnoncourt. Smetana mag een complete rivier, een middeleeuwse burcht, een 7de-eeuwse vrouwelijke krijger en een berg vol militante geloofsstrijders getoonschilderd hebben, in de interpretatie van Harnoncourt, die het werk beziet als een totaalconcept, krijgen structurele verwantschappen en gebeeldhouwde motieven voorrang op zwoele sfeerbeelden.
Dat neemt niet weg dat zich veel evocatieve momenten voordeden tijdens zijn optreden met het KCO. De verwaaide harpen aan het begin, de zwaartekrachtloze murmelfuga in het vierde deel, en natuurlijk het beekje dat uitgroeit tot de machtige Moldau. Maar het brede gebaar en de strekkende meter overheersen in deze muziek. Indrukwekkend is vooral het vijfde deel, waarin Smetana de hussitische hymne 'Gij die Gods strijders zijt' stukje bij beetje ontvouwt en vervolgens laat uitbotten tot en vertakt orkestweefsel.
Maar uiteindelijk hamert Smetana te lang en te krachtig op hetzelfde aambeeld. Daar kan zelfs Harnoncourt weinig tegen uitrichten, al zijn de krachtontladingen die hij bij het naderen van de eindstreep ontplooit adembenemend.
© Frits van der Waa 2010