Let op: de website is verhuisd naar fritsvanderwaa.nl

de Volkskrant, Kunst & Cultuur, 22 juni 2010

Overrompelende carnavalsopera in een boeken-decor vol wereldliteratuur

Don Chisciotte in Sierra Morena, van Francesco Conti, door de Nederlandse Opera o.l.v. Stephen Lawless en René Jacobs. 20 juni, Stadsschouwburg, Amsterdam. Herh.: 23, 24, 26, en 27/6. Radio 4: 26/6, 18.00 uur.

Je hoeft geen groot boekenliefhebber te zijn om overrompeld te worden door de bijna 300 jaar oude carnavalsopera van Francesco Conti, Don Chisciotte in Sierra Morena. Maar bij de enscenering van Stephen Lawless, nu in het Holland Festival te zien bij de Nederlandse Opera, helpt het wel als je weet wie Valmont, Lolita, Sherlock Holmes en Winnie de Poeh zijn.

Het decor van deze productie, die in 2005 gemaakt werd voor een oude-muziekfestival in Innsbruck, bestaat namelijk geheel uit boeken – boeken die zo groot zijn dat de protagonisten zich tussen de bladzijden kunnen verstoppen. En wat meer is: die personages zijn ook duidelijk herkenbaar als figuren uit de wereldliteratuur.

Het belangrijkste boek is natuurlijk Cervantes' Don Quichotte, waaraan Conti en zijn librettisten Zeno en Pariati de stof voor hun tragicommedia ontleenden. De enigen die er dan ook voortdurend uitzien als zichzelf zijn de verwarde Don (een bijzonder sterk gezongen en gespeelde rol van bariton Stéphane Degout) en zijn schildknaap Sancho Panza (Marcos Fink). De anderen wisselen herhaaldelijk van kledij, wat aanvankelijk een beetje verwarrend is, maar op een fantastische manier klopt met de vertroebelde blik van Don Quichotte, die immers door het lezen van te veel ridderromans zijn greep op de realiteit is kwijtgeraakt.

Maar de verrukkingen zijn niet alleen visueel. Want Conti (1681-1732) is een ten onrechte vergeten grootmeester van het operagenre, wiens werk pas sinds kort bezig is herontdekt te worden. Don Chisciotte werd overigens al in 2002 door het Utrechts Barok Consort onder het stof vandaan gehaald. Hoewel de opera – zelfs met coupures – een Wagneriaanse lengte van ruim vier uur heeft, verveelt ze geen moment. Dat is te danken aan de verfijnde karaktertekening, die hier en daar zelfs vooruitwijst naar Mozart, en een muzikaal palet dat reikt van het dolkomische tot het aangrijpende.

De tien zangers die de entourage van de Don vormen zijn zowel voortreffelijk gecast als aan elkaar gewaagd, maar het aandeel van Christophe Dumaux (Fernando) en Bejun Mehta (Cardenio) bevestigt eens te meer dat het zangerstype van de countertenor inmiddels tot grote wasdom is gekomen.

Al die aspecten worden in de muzikale uitwerking van dirigent René Jacobs en de Akademie für Alte Musik Berlin naar een hoger plan getild. Jacobs en zijn muzikanten geven de noten – met name die van de vele recitatieven – een bont aanschijn, waarbij ze zich primair bedienen van een arsenaal aan barokinstrumenten, maar waar nodig klepperende kokosnoten uit de kast trekken. Dat leidt tot momenten waarop alles op frappante wijze samenvalt, zoals de kijfpartij tussen Sancho Panza en de serveerster Maritorne, die in een kringloop van Spaanse harmonieën en driftig ratelende castagnetten komt aanlopen uit het boek Carmen.

Toch is het niet alleen maar pure pret. In de derde akte komt er een eind aan de verkleedpartijen, verdwijnen de boeken in de nok van het theater en resteert de tragiek van een eenzame oude man voor wie het bestaan na het oplossen van zijn wanen niets meer te bieden heeft.


© Frits van der Waa 2010