de Volkskrant, Kunst & Cultuur, 19 juli 2010
Pinocchio als armzalig mens
Pinocchio in love, van Guus Janssen en Friso Haverkamp, door het Ricciotti Ensemble o.l.v. Miranda Lakerveld en Gijs Kramers. 16 juli, Festival De Parade, Utrecht. Tournee t/m 25/7 (www.ricciotti.nl)
Dat de voorstelling Pinocchio in love in de open lucht of in een tent wordt gespeeld, is zonder meer toepasselijk. Het verhaal van Pinocchio speelt zich meer buitens- dan binnenshuis af, en kermis en circus zijn locaties die essentieel zijn verweven met de plot.
Bovendien strookt het volkomen met het karakter van het Ricciotti Ensemble, dat al veertig jaar uitdrukkelijk in de open lucht opereert. De nieuwe, speciaal voor dit jubileum gecomponeerde 'straatopera' Pinocchio in love, die vrijdag op het reizende theaterfestival De Parade in Utrecht was te zien, is het geesteskind van componist Guus Janssen en librettist Friso Haverkamp, een koppel dat met Noach en Hier° al eerder tekende voor verrassend muziektheater.
Haverkamp is een specialist in omkeringen, en het 127 jaar oude verhaal van Carlo Collodi ontsnapt niet aan zijn spiegeldrift. Er vallen dan ook heel wat kritische kanttekeningen te plaatsen bij het even wrede als moralistische verhaal over de ondeugende marionet die onder invloed van de Blauwe Fee een brave jongen van vlees en bloed wordt.
In de opera blikt de grijsaard Pinocchio, gespeeld door acteur Roberto Bacchilega, terug op zijn 'armzalige carrière als mens', waarbij zijn vorige leven in een losbladige vorm de revue passeert, uitgebeeld door een marionettenspeler, een zanger, een zangeres en een viertal mimespelers. Ook het orkest neemt bijwijlen deel aan de handeling.
Dankzij de aankleding van het ontwerpduo Pi-kwadraat en de regie van Miranda Lakerveld biedt de eenakter fantastisch kijkspul in de trant van de commedia dell'arte. De maskers zijn ongeëvenaard mooi, en alle deelnemers weten zich te bewegen. Ook Janssens muziek reikt van amusant tot fascinerend en paart vaudeville aan een uit het lood zakkende habanera, en tekenfilmmuziek aan Stravinsky. Het Ricciotti Ensemble weet zelfs met de meest dwarse noten goed raad.
Maar toch valt niet alles op zijn plaats. Sopraan Antje Lohse als de fee en countertenor Harm Huson als Voerman annex De Dood annex spreekstalmeester krijgen hun hoge en lage registers geen van beiden bij elkaar. En het libretto gaat gebukt onder een verwarrende veeltaligheid die er door het ontbreken van boventiteling, hoe vergeeflijk dat ook is, niet begrijpelijker op wordt. Ook de exercities met een levensgrote marionet/buiksprekerspop ontberen menigmaal helderheid.
Maar Haverkamp en Janssen kennen hun klassiekers en weten dat een goede opera eindigt met een sterfscène. Het slottafereel, waarbij Lohse met de pop in haar armen een sacrale treuraria zingt, mist zijn uitwerking dan ook niet.
© Frits van der Waa 2010