Let op: de website is verhuisd naar fritsvanderwaa.nl

de Volkskrant, Kunst & Cultuur, 20 september 2010

Haitink en pianist Fellner vinden elkaar in klaarheid

Beethoven en Bruckner, door het Koninklijk Concertgebouworkest o.l.v. Bernard Haitink. 19 september, Concertgebouw, Amsterdam. Radio 4: 26/9, 14.15 uur.

Wanneer er bij een concertprogramma zowel een nieuwe dirigent als een nieuwe solist moet worden gezocht, heb je als orkest een probleem. Zo kreeg het Koninklijk Concertgebouworkest vorige maand twee afzeggingen te verwerken: niet alleen chef-dirigent Mariss Jansons, maar ook pianist Maurizio Pollini moest het ziekenhuis in.

Maar het KCO pareerde de wanbof met het inschakelen van twee super-invallers, de al geruime tijd op het meesterpianistenschild geheven Oostenrijker Till Fellner (38) en voormalig chef Bernard Haitink (81), die overigens dit seizoen nog tweemaal zal terugkeren bij het KCO: in december dirigeert hij een Brahms-programma, in mei gevolgd door een reeks uitvoeringen van Mahlers Negende.

In de afgelopen week glorieerde het tweetal in drie uitvoeringen van Beethovens Derde pianoconcert, waarin zich een eigenaardig, maar inmiddels vertrouwd verschijnsel voordeed: wanneer Haitink de baton heft bij het orkest waarvan hij de leiding al 22 jaar geleden neerlegde, lijkt het of de klok in een fractie van een seconde jaren wordt teruggedraaid, en verschijnt opeens weer die oude sound – of in elk geval iets dat er flink op lijkt: een mild, gevoileerd geluid, met een fluïdum dat alles overdekt, maar waaronder toch de structuur van de muziek duidelijk doorschemert, zoals een gewaad de contouren van een lichaam tegelijkertijd kan verhullen en benadrukken. En Fellner maakte hoorbaar dat hij en Haitink op één lijn zitten in hun streven naar evenwicht en klaarheid.

Een herhalingsoefening werd het geenszins: deze interpretatie riep juist de vraag op hoe het mogelijk is dat een uitvoering zowel de indruk van perfectie als van volstrekte, onherhaalbare eenmaligheid kan wekken. Die deed zich het sterkst voor in het welhaast tijd- en zwaartekrachtloze tweede deel, waarin Fellners met zachte hand neergevlijde akkoorden, melodielijnen en arpeggio's op onnadrukkelijke wijze werden gecompleteerd door de tegenstemmen in het orkest. Maar ook het slotdeel, een van de meesterlijkste, maar tevens een van de bekendste rondo's uit de muziekliteratuur, herbergde de ene verrassing na de andere.

De Zevende Symfonie van Bruckner bevatte naar verhouding minder lucide doorkijkjes, wat ook te maken heeft met de onweerlegbaarheid waarmee de componist zijn ideeën poneert. Van conflict is geen sprake, de muziek gedijt slechts bij het contrast. Desondanks realiseerde Haitink ook hier transcendente momenten, vooral waar thema's tot ijle hoogte stijgen of in de contemplatieve luwtes, waarin het orkestgetij wordt gereduceerd tot rimpelingen in het water.


© Frits van der Waa 2010