Let op: de website is verhuisd naar fritsvanderwaa.nl

de Volkskrant, Kunst & Cultuur, 5 oktober 2010

Mooi tweeluik van Ives Ensemble met leuke dwarsverbanden

Werk van Fox, Crane, Shlomowitz, Van Rossum en Padding door het Ives Ensemble. 1 oktober, Theater Kikker, Utrecht. Herhaling: Amsterdam, 16/10.

Bij het Ives Ensemble moet je niet vreemd opkijken als de musici bijvoorbeeld met de ruggen naar elkaar toe zitten, opeens mee gaan zingen onder het spelen of zachtjes kranten in stukken scheuren. Dat is allemaal diepe ernst. Wat er klinkt en hoe het klinkt is de hoofdzaak. En van de vijf stukken in het jongste programma hebben er zelfs twee een respectabele klassieke bezetting: een strijkkwartet en een pianokwintet.

In het programma staan drie Engelse tegenover twee Nederlandse componisten, wat een mooi tweeluik oplevert met aardige dwarsverbanden.

Zo streeft Christopher Fox naar een muzikale onthechting die doet denken aan het werk van John Cage. Zijn hearing not thinking behelst zeven partijen voor verschillende instrumenten, die in alle mogelijke combinaties kunnen worden uitgevoerd, met als belangrijke restrictie dat er per uitvoering nooit meer dan vier mogen klinken. Het Ives Ensemble doet het met klarinet, trombone, grote trom en harmonium. De partijen hebben elk hun karakteristiek, de spelers lijken solipsisten die zich nauwelijks iets van elkaar aantrekken, van ontwikkeling is al helemaal geen sprake, en toch lijkt het verkeer in dit werk van hogerhand geregeld.

Annette [1954] van Piet-Jan van Rossum, het enige werk op het programma dat al eerder in Nederland is uitgevoerd, heeft een vergelijkbare ingekeerdheid. Maar de controle is veel groter. Een strijkkwartet produceert etherische harmonieën, van sonoor decor voorzien door een ruisende geluidsband en twee piano's, waarvan er één ontstemd is, wat de klank een fascinerend craquelé geeft.

In zijn Come back to the old specimen cabinet, John Vigani, John Vigani voert Laurence Crane een solocello ten tonele, die door de overige musici wordt begeleid met keitjes, plastic zakjes, kazoos, conservenblikjes en de al genoemde kranten. De noten zijn kaal, op het rudimentaire af, maar Crane slaat toch in elk van de zeven miniaturen de spijker op originele wijze op de kop.

Het meest enerverend zijn desondanks de overwegend snelle en motorische stukken van Matthew Shlomowitz en Martijn Padding. In zijn strijkkwartet Theme Street Parade peurt Shlomowitz onvermoede variatiemogelijkheden uit een repetitieve, licht schurende basisriff. Het knappe is dat hij daarnaast ook de typische strijkkwartet-interacties tussen de spelers het volle pond heeft weten te geven.

Nog frappanter is Short histories on nothing van Martijn Padding, die in zijn recente werk als een hedendaagse Vivaldi de driedelige snel-langzaam-snel-vorm heeft geadopteerd, maar daaraan een oorspronkelijke invulling geeft. Felle riedels en schitterende akkoorden uit de oude doos krijgen eennieuwe inkleuring, onder meer met behulp van flageoletten en pizzicati. De vijf spelers dansen om elkaar heen in een soort marionettenballet, waarbij de touwtjes niet met elkaar in de knoop mogen komen. De timbrekunstenaars die de spelers van het Ives Ensemble zijn, ontfutselen dat mechaniek een meeslepend muzikaal verhaal met een verbazende accuratesse en slagvaardigheid.


© Frits van der Waa 2010