Let op: de website is verhuisd naar fritsvanderwaa.nl

de Volkskrant, Kunst & Cultuur, 9 oktober 2010

Familievete in Romeo en Julia als totale oorlog

Roméo et Juliette, van Gounod door De Nederlandse Opera o.l.v. Olivier Py en Marc Minkowski. 7 oktober, Muziektheater, Amsterdam. Herh. t/m/ 29/10.

Het is even slikken, wanneer het gemaskerd bal in het eerste bedrijf van Roméo et Juliette meer weg heeft van de Gay Parade, met driftig dribbelende koorzangers. De muziek van Charles Gounod heeft meer te bieden dan louter vocaal klatergoud. Alleen al de treurmars die hij in de proloog van zijn Shakespeare-opera verwerkt, is van een sombere schoonheid die bepalend is voor het hele stuk. En zelfs regisseur Olivier Py revancheert zich ten dele na dat visuele spierballenvertoon van het begin.

De geschiedenis van Romeo en Julia is natuurlijk al op duizenden manieren vormgegeven, dus Py stond voor een lastige taak. De list die hij heeft verzonnen, komt er op neer dat de familievete tussen de Montagues en de Capulets zich heeft uitgebreid tot een totale oorlog, compleet met stadsguerrillero's en zwartgeblakerde ruïnes waartussen zelfs een levend skelet rondwandelt. Ook wordt er heel veel met lijken gezeuld, en zijn er schattige kindertjes die de graven ter weerszijde van het podium met gietertjes begieten. Dit om even aan te geven op welk niveau van subtiliteit Py's beeldtaal zich afspeelt.

Een betere vondst is het touw dat de twee geliefden bij hun eerste liefdesverklaring aan weerszijden vastgrijpen en daarna niet meer loslaten, zodat het in een steeds langer wordende kluwen over het podium loopt.

Het is vooral de visuele vormgeving van Piere-André Weitz die het wat magere gehalte van Py's visie compenseert. De schuif- en draaimogelijkheden van het overwegend in zwarttinten gehouden decor zijn indrukwekkend. Verder is de aankleding simpel: tafels en stoelen fungeren als extra podium en tijdens de balkonloze balkonscène zelfs als ladder voor Roméo.

De Spanjaard Ismael Jordi is een echt hoge tenor, met een stralend geluid en een zeer regelbaar volume. Hij is zich daarvan iets te veel bewust, zodat hij meer overkomt als acterende zanger dan als een zingende minnaar.

Bij Petrova, een Janine Jansen-lookalike uit Rusland, is het precies andersom: ze is aldoor een geloofwaardige Juliette, maar komt zelden los uit haar kloeke volleborst-timbre. In de duetten laat het paar evenwel het beste van zichzelf zien en stijgt in perfect op elkaar afgestemde tertsen, sexten en octaven tot grote hoogten. Mooie bijrollen zijn weggelegd voor Cora Burggraaf als page Stéphano, Henk Neven als Mercutio en Nicolas Testé als Frère Laurent.

Ze worden hierbij krachtig geholpen door het Residentie Orkest en dirigent Marc Minkowski, die het plankgas niet uit de weg gaat, maar een scherp oor heeft voor Gounods gediviseerde cellopartijen, idyllische fluitmelanges en de snerpende hobo's die de dood symboliseren. Dat alles culmineert in een slotbedrijf waarin de werking van het gif door Gounod enigszins is vertraagd, zodat Roméo nog niet dood is als Juliette ontwaakt en de twee naar goed 19de-eeuws gebruik een echte Liebestod kunnen neerzetten.


© Frits van der Waa 2010