Let op: de website is verhuisd naar fritsvanderwaa.nl

de Volkskrant, Kunst & Cultuur, 19 oktober 2010

In dit stuk is wel wat zwaar het mes gezet; de in blauw gezette zinnen hebben de krant niet gehaald.

Overvolle agenda klinkt door in Residentie Orkest

Debussy, Mendelssohn en Schumann door het Residentie Orkest o.l.v. Ludovic Morlot. 15 oktober, Dr. Anton Philipszaal, Den Haag.

Negen keer zit het Residentie Orkest deze maand in de orkestbak van het Muziektheater in Amsterdam om Gounods Roméo et Juliette van een orkestrale ondergrond te voorzien. Om dan tussen al die operabedrijven door ook nog een concert te geven is misschien wat veel gevraagd. Het optreden op de thuisbasis resulteerde vrijdag dan ook in een degelijk, maar weinig bevlogen concert.

Nu zijn het Vioolconcert van Mendelssohn en de Tweede Symfonie van Schumann ook wel stukken die een orkest slapend kan spelen. Maar van de 36-jarige Fransman Ludovic Morlot, volgens velen een dirigent die het helemaal gaat maken, was toch meer te verwachten geweest. Morlot is van vele markten thuis: hij draait zijn hand evenmin om voor Mahler als voor Xenakis. Het komend seizoen treedt hij aan als chef-dirigent bij het symfonieorkest van Seattle. In Nederland is hij komend voorjaar te gast bij zowel het Rotterdams Philharmonisch als het Concertgebouworkest.

Waarlijk bevlogen klonk het niet in de Haagse Anton Philipszaal, een ruimte die van zichzelf ook weinig ziel heeft. Als soliste in het werk van Mendelssohn trad de in rijzig roze gestoken violiste Jennifer Koh aan, wier slanke toon goed past bij de lyrische grondtoon van dit concert. Maar in de orkestbegeleiding gromde onrust mee. Morlot draaide vooral de gasvlam onder het koper te hoog op, zodat Koh af en toe welhaast de pas werd afgesneden. Het onschuldige middendeel kwam wat dat betreft beter uit de verf.

In Schumanns symfonie demonstreerde Morlot dat hij wel ideeën heeft over de muziek, getuige zijn elastische tempokeuze in het tweede deel. Tegelijkertijd ontbrak het de snelle registerwisselingen tussen blazers en strijkers zozeer aan elegantie dat het grensde aan een disbalans. Ook in de overige delen bleek Morlot vooral aandacht te hebben voor de grote lijn en de hoofdmelodie ten koste van details en nevenstemmen.

Uiteindelijk was de uitvoering van Debussy's door Rudolf Escher georkestreerde Six épigraphes antiques het meest memorabele onderdeel van het concert. Door de vrijwel kamermuzikale bezetting vielen grote lijn en detail nagenoeg samen, en was goed te horen wat voor excellente musici dit 'tromboneclubje', zoals een PVV-politicus het Residentie Orkest onlangs betitelde, in huis heeft.


© Frits van der Waa 2010