de Volkskrant, Kunst & Cultuur, 11 november 2010
De vonken springen eraf bij Vinnitskaja
Prokofjev en Ravel. Anna Vinnitskaja en Deutsches Symphonie-Orchester Berlin olv Varga. Naïve.
De Russische Anna Vinnitskaja was nog maar 23 toen ze in 2007 het Koningin Elisabeth Concours won een muziekwedstrijd die nog altijd een behoorlijke maatstaf is voor muzikale excellentie. Die prijs had ze mede te danken aan de uitvoering van Prokofjevs Tweede pianoconcert die ze weggaf in de finale. Het is dan ook toepasselijk dat ze dit stuk heeft uitgekozen voor haar eerste cd met orkest. Gesteund door dirigent Gilbert Varga, die alle sardonische accenten en klankkleurmengsels van Prokofjev het volle pond geeft, levert Vinnitskaja hier een bruisende vertolking waar de vonken vanaf springen. Haar spel is even solide als lucide, en ook de atletische aspecten die Prokofjev, zelf een formidabel pianist, in het stuk verwerkt heeft, zijn bij haar in goede handen.
Het Concert in G van Ravel krijgt bij haar een lichtelijk Russische tongval. De muziek heeft wel brille, maar niet die lichtvoetige sprankeling waarvan alles gaat tintelen.
Tsjaikovski en Liszt. Alice Sara Ott en Münchner Philharmoniker olv Hengelbrock. DG.
Hoe komt het dat er nou eigenlijk nooit eens een jonge vrouwelijke stermuzikant opstaat die lelijk is als de nacht? Ze moeten er zijn maar de competitie is natuurlijk moordend. Neem bijvoorbeeld de 22-jarige pianiste Alice Sara Ott, die zo ontwapenend mooi is dat je al een warm gevoel krijgt voor je haar ook maar een noot hebt horen spelen. Maar dat gevoel beklijft wel daarvan kan ook het Nederlands publiek zich binnenkort overtuigen, want Ott treedt in december op met het Brabants, en in januari met het Rotterdams Philharmonisch Orkest. Getuige haar discografie is de Japans-Duitse pianiste een Liszt-specialist. Uit haar uitvoering van diens Eerste pianoconcert spreekt in elk geval een grote affiniteit met deze duivelskunstenaar van wie ze niet zozeer de verpletterende als wel de speelse aspecten belicht. Haar Eerste pianoconcert van Tsjaikovski lijkt aanvankelijk vooral gebaseerd op het contrast tussen melodie en massa, maar in de volgende delen blijkt de schoonheid ook haar hekserige aspecten te hebben. Met gracieuze precisie rakelt ze dampen op uit de kookpot vol dansmuziek die Tsjaikovski heeft klaargezet. Het Münchner Philharmoniker gaat er ook helemaal van glimmen.
Sibelius. Frank Peter Zimmermann en Helsinki Philharmonic olv Storgårds. Ondine.
Het Vioolconcert van Sibelius is door het ontstaansjaar 1905 een 20ste-eeuwse compositie, maar heeft al lang een rotsvaste positie in de canon van het romantisch repertoire. Frank Peter Zimmermann, die zelf steeds meer op de knoestige Finse componist gaat lijken, is een muzikale meesterverteller, die het stuk ontdoet van de zeverende aspecten die bij een mindere uitvoering gauw opgeld doen. De twee aangehangen symfonische gedichten zijn zeer curieuze B-composities. Vooral De Bosnimf is een wagneriaanse demonstratie van minimale inventie en maximale orkestrale aankleding.
© Frits van der Waa 2010