Let op: de website is verhuisd naar fritsvanderwaa.nl

de Volkskrant, Kunst & Cultuur, 18 december 2010


Wegens de vele inkortingen laat ik de tekst volgen zoals ik hem heb ingeleverd, met de weggelaten stukken in blauw

Nieuwe muziek legt het af tegen het oude en bekende repertoire

Werk van Soifer, Keuris, Altena, De Vries en Nachshon, door Asko/Schönberg. 16/12, Muziekgebouw, Amsterdam.

Ook ensembles voor eigentijdse muziek hanteren de sandwich-formule. Alleen gaat het net andersom dan bij de traditionele orkesten. Die omlijsten moeilijke nieuwe muziek met bekend repertoire; bij het programma Dutch Design van Asko/Schönberg zijn premières de hoofdschotel en fungeert beproefd repertoire (uit de jaren zeventig) als tussendoortje.

Toch is zo'n programmering bijna altijd een ongelijke strijd voor het verse werk. Muziek die zich al heeft bewezen is nu eenmaal al door de zeef van de tijd gegaan. Zo verbleekten de drie nieuwe stukken in Dutch Design naast het kernachtige Concertante muziek van Tristan Keuris en het minder bondige, maar ijzersterke Bewegingen van Klaas de Vries – muziek die volkomen terecht weer eens uit de kast werd gehaald.

Maarten Altena, een generatiegenoot van die twee 'oude meesters', heeft met Up and up/Down and Out een prozatekst op muziek gezet waarin het voorspelen van een conservatoriumstudent wordt beschreven. Dat examen loopt fout af en de compositie overtuigt net zomin. In weerwil van de heldere declamatie van tenor Marcel Beekman en de op zichzelf fraaie klanken die Altena oprakelt is het reciet van een verstikkende eenvormigheid.

De twee andere stukken in het programma zijn geschreven door een Argentijnse en een Israëlische componist die beiden in Nederland werken en hun best doen om nieuw leven in de brouwerij te brengen. Zo laat Diego Soifer (1981) de musici in Before we notice al spelen terwijl het publiek binnenkomt. Ook maakt hij in dit stuk, dat halverwege verandert in een swingend hoboconcertje, veelvuldig gebruik van verzakkende 'valse' tonen. Beklijven doet het niet, evenmin als Dormitory van Roi Nachshon (1974). Hier is het uitgangspunt een video met moeders en vaders die slaapliedjes zingen. Dat is even ontroerend, maar het spoort niet goed met de instrumentale begeleiding, die wordt bepaald door waarin voortdurend evoluerende verglijdingen zonder auditieve weerhaakjes. Zeker vergeleken met het werk van De Vries, die uit één enkele toon een spannend verhaal weet te distilleren, is deze muziek langdradig en al te vrijblijvend.


© Frits van der Waa 2010