de Volkskrant, Kunst & Cultuur, 27 december 2010
Daar kwam toch nog een engel bij de Kerstmatinee
Wagner en Beethoven, door het Koninklijk Concertgebouworkest o.l.v. Mariss Jansons. 25 december, Concertgebouw, Amsterdam.
Weinig mensen hebben de liefde en de universele saamhorigheid zo hoog zitten als componisten, en paradoxaal genoeg zijn juist componisten meer dan eens onverdraagzame mensen. In zijn jaarlijkse Kerstmatinee liet het Koninklijk Concertgebouworkest juist twee van die grote driftkoppen en huistirannen aan het woord, Ludwig van Beethoven en Richard Wagner.
Zo getuigen Wagners Wesendoncklieder evenzeer van zijn warme belangstelling voor de poëzie en de persoon van Mathilde Wesendonck, de echtgenote van een zijner weldoeners, als van de midlife-crisis die ertoe leidde dat hij de vrouw verliet met wie hij twintig jaar getrouwd was geweest. De koppeling met de kerstgedachte is bij het KCO wellicht ingegeven doordat Mathilde in het eerste van haar vijf gedichten een engel ten tonele voert. Voor het overige ademen haar verzen veel romantisch levensgevoel, verbondenheid met de natuur en enige Weltschmerz.
Eva-Maria Westbroek, die zich in de afgelopen tien jaar heeft doen kennen als een sopraan van internationaal formaat, leidde dit alles in voortreffelijke banen, met behulp van een stem die smachtende intimiteit paart aan een zwelkracht die de dichteres bij wijlen de proporties van een topturner doet aannemen. De schrijnende zuchten waarmee het orkest haar complementeert werden door het publiek begroet met keelschrapen en daverend applaus.
Aan de Zevende van Beethoven die daarop volgde, zijn in de Volkskrant al enkele zuinige woorden gewijd. Daar valt weinig meer aan toe te voegen dan de constatering dat Jansons goede daden verricht zolang het geluidsniveau het mezzoforte niet passeert, maar dat het een stuk menslievender zou zijn als hij de pauken voor de verandering eens als een kleurtoevoeging zou beschouwen in plaats van als een tweetonige turbomachine.
© Frits van der Waa 2010