de Volkskrant, Kunst & Cultuur, 20 januari 2011
Vivaldi de operacomponist
Vivaldi: Ottone in villa. Il Giardino Armonico olv Antonini. Naïve (2 cd's).
Vivaldi staat niet bekend als operacomponist, terwijl hij toch bijna vijftig werken in dit genre heeft gecomponeerd. Intussen zijn veel van zijn opera's aan de vergetelheid ontrukt, maar een revival op de podia, zoals zijn jongere collega Händel te beurt is gevallen, laat nog op zich wachten.
Wie weet gaat de complete Vivaldi-uitgave van Naïve een handje helpen. In die reeks is nu Vivaldi's allereerste opera, Ottone in villa uit 1713, verschenen. De componist was toen 35.
Ottone in villa ademt een aangename frisheid. Zoals dikwijls het geval is bij opera's uit die tijd, waarin belangrijke rollen waren weggelegd voor castraten, hebben hoge stemmen het overwicht: er is maar één mannenrol, en die is naar verhouding ondergeschikt. De handeling draait om Cleonilla, de maîtresse van de Romeinse keizer Otho (die ook een rol speelt in Monteverdi's Poppea en overigens maar drie maanden keizer is geweest). Cleonilla houdt er naast Otho nog een minnaar op na, ene Caio, die ze echter weer heeft laten lopen voor de jonge Ostilio. Wat ze niet weet, is dat Ostilio eigenlijk Caio's versmade geliefde Tullia is, die zich als jongen heeft vermomd om zich op haar rivale en haar ontrouwe minaar te wreken.
Binnen het betrekkelijk eenvormige keurslijf van recitatieven en aria's halen Vivaldi en zijn librettist Lalli het onderste uit de kan aan jaloezie, blijdschap, woede en verrukking, waar de sprankelende uitvoering van de vijf solisten en het orkestje Il Giardino Armonico nog een schepje bovenop doet. Gedenkwaardig is vooral de diepe alt van Sonia Prina, die de titelrol vertolkt.
Ombra Cara. Bejun Mehta en Freiburger Barockorchester olv Jacobs. HM.
In de barok had een stem idealiter de opbouw van een piramide: de hoogte moest er wel zijn, maar hoorde te berusten op een solide basis in de laagte. Maar bij countertenoren is die laagte juist vaak het probleem, aldus dirigent René Jacobs, die zelf zijn carrière als countertenor begon. Hij zegt dat in de minidocumentaire die bijgeleverd is bij Ombra Cara, de jongste, geheel aan Händel gewijde cd van Bejun Mehta. Men begrijpt dat het met de piramide-opbouw van Mehta's stem wel snor zit hetgeen hij staaft met dertien even diverse als gloedvolle aria's.
Colori d'Amore. Simone Kermes en Le Musiche Nove olv Osele. Sony.
Na op haar cd Lava een handvol barokaria's uit Napels aan de vergetelheid ontrukt te hebben, heeft de Duitse sopraan de zelfde aanpak losgelaten op Wenen, wat grappig genoeg toch een cd met uitsluitend Italiaanse componisten heeft opgeleverd. Het zijn evengoed juweeltjes, en duivelskunstenares Kermes is fantastisch: ze fluistert teder, kirt hartroerend, maar juicht en tiert ook naar hartelust. Een klein, maar speciaal snoepje in deze muzikale bonbondoos is de aria Ombra mai fu niet de bekende van Händel, maar een veel vroegere versie van Giovanni Bononcini.
© Frits van der Waa 2011