de Volkskrant, Kunst & Cultuur, 4 februari 2011
Spectaculaire heksenketel eindigt toch nog op betoverende hoogte
Legende door de Nederlandse Opera. 2 februari, Muziektheater, Amsterdam. Herh. t/m 27/2. Radio 4: zaterdag 12 februari om 20.00 uur.
Waar haal je als operavormgever een walvis vandaan? Marc Warning redt zich Peter-Jan Wagemans' opera Legende op grandioze wijze uit het probleem: onmerkbaar begint de toneelvloer op te bollen. Eerst lijkt het een heuvellandschap, maar de bolling wordt groter en groter, en neemt de proporties aan van een gigantische worstballon die het hele podium in beslag neemt.
Legende is de eerste opera van Wagemans, die 54 was toen het werk in 2007 in het Concertgebouw in concertvorm zijn première beleefde, en nu het zeldzame genoegen heeft zijn 'magnum opus', waarvoor hij zelf het libretto schreef, zeven maal opgevoerd te zien in het Muziektheater.
Ook voor het publiek is het een zeldzaam genoegen, al moet daar helaas wel het woord 'aanvankelijk' bij. Het eerste uur is een verbijsterend visueel en auditief festijn. Hier volgt Wagemans zijn uitgangspunt, het oer-stripverhaal Reizen en avonturen van mijnheer Prikkebeen, nog vrij nauwkeurig. Wel voegt hij er een paar eigen vindingen aan toe, zoals het koor van gevallen Engelen. Hoewel hun eerste verstaanbare woorden ('Au, verdomme') anders doen vermoeden, ontpopt Wagemans zich niet ook als woordkunstenaar. Zijn tekst wemelt van sprankelende neologismen, en de vocale lijnen klinken alsof ze lekker in de strot liggen.
Wat dirigent Reinbert de Leeuw en het Radio Filharmonisch Orkest in en buiten de orkestbak ontketenen, grenst soms aan het ongelooflijke. Wagemans, die nooit bang is geweest om zijn nek uit te steken, stelt hier uit klodders Stravinsky, scheutjes Andriessen, porties Messiaen en nog veel meer een heel eigen, complexe maar toegankelijke en subliem georkestreerde mix samen. En de bijna geheel Nederlandse zangersploeg laat horen dat de Nederlandse Opera zijn protagonisten wel wat vaker in de eigen contreien mag zoeken. Prominent zijn de Belg Yves Saelens als Festus ofwel Prikkebeen, de romige alt Helena Rasker als zuster Ursula, Thomas Oliemans als Pontus en de Poolse Elzbieta Szmytka als Nel
Wat in de heksenketel ontbreekt, is het element van bezinning. Dat krijgt wel aandacht in het tweede bedrijf. Wagemans verlaat hier het Prikkebeenverhaal en komt met een eigen vinding, de tweekoppige tiran Zamar en zijn volk. Zamar wordt geweldig gezongen door Marcel Beekman en Dennis Wilgenhof, om en om lettergrepen hikkend, en het koor van de Nederlandse Opera levert topprestaties, maar de draad in het verhaal raakt zoek, er zijn een paar lege, al te karige plekken. Het lijkt of regisseur Marcel Sijm, die het spektakel van het eerste deel zo fantastisch in de hand hield, met het contemplatieve aspect geen raad heeft geweten. Gelukkig komen de verschillende elementen aan het slot weer in het reine en stijgt de muziek andermaal tot betoverende, hymnische hoogten, terwijl Szmytka bewondering afdwingt met haar simultane behandeling van flitsende coloraturen en een weerspannig ezeltje.
© Frits van der Waa 2011