de Volkskrant, Kunst & Cultuur, 7 maart 2011
Gebeier en blazersnevels
Concertgebouw, Amsterdam, 5/3. Rossini, Rijnvos en Beethoven, door de Radio Kamer Filharmonie o.l.v. Michael Schønwandt.
In de ouverture Wilhelm Tell laat Rossini een storm opsteken in de Alpen, wat wordt aangekondigd met een gierend gehuil in de violen. De strijkers van de Radio Kamer Filharmonie staken er zaterdag zo veel energie in dat er zowaar een luchtstroom voelbaar werd in de Grote Zaal van het Concertgebouw.
Het is tekenend voor de inzet van de omroeporkesten, die zich, hoewel er zich in cultureel opzicht nog zwaarder weer lijkt aan te dienen, zonder verslappen sterk van hun taken kwijten. De uitvoeringen bij de ZaterdagMatinee nemen daarbij de belangrijkste plaats in.
Het is deze zomer vijftig jaar geleden dat het eerste matineeconcert plaatsvond, en dat wordt in het seizoen 2011/12 gevierd met een meer dan luisterrijk programma, waarin de serie zich meer dan ooit een wegbereider toont in het verkennen van nieuw én oud repertoire. Een hoofdrol is daarbij weggelegd voor de Duitse componist Wolfgang Rihm, van wie acht stukken worden uitgevoerd, waaronder zes Nederlandse premières.
Ook is de ZaterdagMatinee zowat het enige podium dat nog fatsoenlijk plaats inruimt voor muziek van eigen bodem: acht stukken van Nederlandse componisten, niet alleen van oudgedienden als Otto Ketting, maar ook van relatief onbekende componisten als Sander Germanus en Joey Roukens.
In totaal gaan er verder negen opera's in concertante vorm, waaronder Vivaldi's Farnace, die nog nooit te horen is geweest in Nederland. Dat alles is ingebed in een muzikaal raamwerk waarin steeds lijntjes naar het verleden worden getrokken.
Van Richard Rijnvos, die dit seizoen composer in residence is bij de matinee, klonk een passacaglia voor viool en twee orkesthelften met de titel ponte de la pietà. De ongelooflijk diepe klokklank die Rijnvos in de eerste maat uit het orkest haalde, was veelbelovend, maar helaas bleef het daarna bij meer gebeier en fraaie blazersnevels.
Daarboven zette solist Pekka Kuusisto een twintig minuten omspannende opwaartse en neerwaartse beweging neer. Heel knap, mooi gemaakt, maar afgezien van het plotseling knarsende slot komt het stuk niet van zijn plaats. En die twee spiegelbeeldige instrumentengroepen klonken uiteindelijk gewoon als één orkest.
Beethoven was zaterdag ook weer van de partij, met zijn Zevende Symfonie, die dit seizoen favoriet is bij veel orkesten. Michael Schønwandt, sinds een jaar chef van de Kamer Filharmonie, wist de dreiging van continu gehamer te beperken, maar kwam toch niet verder dan een doorsnee-uitvoering.
© Frits van der Waa 2011