de Volkskrant, Kunst & Cultuur, 26 april 2011
Braunfels kan niet tippen aan Mahler
Mahler en Braunfels, door het Radio Filharmonisch Orkest, Groot Omroepkoor en Staatskoor 'Latvija' o.l.v. Markus Stenz. 23/4, Concertgebouw, Amsterdam. Terugluisteren: www.ntr.nl/zaterdagmatinee.
Stel je voor dat je wordt benoemd tot burgemeester van een van de grootste gemeenten van Nederland, en dat je voor je ook maar één lint hebt kunnen doorknippen te horen krijgt dat de overheid heeft besloten de hele stad met de grond gelijk te maken. Zoiets is dirigent Markus Stenz overkomen. In 2010 aanvaardde hij met ingang van september 2012 de post van chef-dirigent van het Radio Filharmonisch Orkest. Een maand later kondigde het verse kabinet-Rutte aan dat het hele Muziekcentrum van de Omroep, waartoe ook dit orkest behoort, wegbezuinigd zou worden. Inmiddels is de totale sloop afgewend, maar er hangen nog altijd donkere wolken boven het hoofd van alle betrokkenen.
Stenz (46), die zich de afgelopen tien jaar bij alle belangrijke Nederlandse orkesten heeft geprofileerd als een man met een trefzekere kijk op hedendaags en laatromantisch werk, stond intussen zaterdag volgens afspraak als gastdirigent voor zijn toekomstige orkest.
De hoofdmoot van het door hemzelf voorgestelde programma bestond uit het in 1921 voltooide Te Deum van Walter Braunfels (1882-1954), een Duitse componist wiens carrière als gevolg van zijn half-joodse afkomst flink geknakt is. Als opmaat fungeerde het ruim tien jaar eerder gecomponeerde Adagio uit Mahlers onvoltooide Tiende Symfonie, nog altijd een werk van vijfentwintig minuten, waarin de componist nieuwe horizonten verkent, met een polyfone verknoping van melancholieke strijkerslijnen en flardjes montere salonmuziek, die na verloop van tijd onverhoeds op losse schroeven wordt gezet door een gruwelijk Schreckensakkord, een dissonante stapeling van tien verschillende tonen.
Stenz verhelderde de structuur van het stuk zonder het onderste aan pathetiek uit de kan te halen. Voor het superverwende Concertgebouwpubliek, dat pas nog een Mahler van Boulez heeft kunnen horen, terwijl in mei de volgende gigant (Haitink) al weer opdraaft met de Negende, zal Stenz' Mahler, hoe behartigenswaardig ook, nogal gewoontjes hebben geklonken.
In de eerste minuten van Braunfels' Te Deum werd meteen duidelijk dat Stenz een ongelukkige combinatie had gemaakt, want deze muziek kan in geen enkel opzicht tippen aan de klankvisioenen van Mahler. Braunfels was blijkbaar een vakman, die braaf zijn harmonie- en instrumentatiehandboeken moet hebben bestudeerd, maar daar niet veel meer uit wist te peuren dan een plompe en massieve muziek, waarin de kleine sprankjes licht ogenblikkelijk worden verduisterd door de dichtlopende texturen.
Het is natuurlijk goed om vergeten componisten in het zonnetje te zetten, maar Braunfels heeft echt te weinig te vertellen om daar een heel orkest, een orgel, twee kanonnen van solisten en twee koren voor in het geweer te roepen. Een uur lang verdedigden ze het voortploegende kavalje te vuur en te zwaard. Het mocht niet baten.
© Frits van der Waa 2011