Let op: de website is verhuisd naar fritsvanderwaa.nl

de Volkskrant, Kunst & Cultuur, 16 mei 2011

Tweetrapsbacil lanceert sopraan Strobos

Der Rosenkavalier, van Richard Strauss, door De Nederlandse Opera o.l.v. Brigitte Fassbaender en Simon Rattle. 13 mei, Muziektheater, Amsterdam. Herh. t/m 29/5. Radio 4: 28/5, 18.00 uur.

In de operawereld kan een enkele ziektekiem een vocalist in zijn hemd zetten of – via een omweg – juist lanceren. Dat laatste overkwam sopraan Karin Strobos afgelopen vrijdag, en daarbij was er zelfs een tweetrapsbacil in het spel. Nummer een trof Magdalena Kozena, die bij De Nederlandse Opera in de reprise van Strauss' Der Rosenkavalier de rol van Octavian zou zingen. Strobos (31) zou al als understudy met haar Zuid-Afrikaanse collega Michelle Breedt de honneurs waarnemen, maar toen werd Breedt te grazen genomen door de tweede bacil – waarmee Strobos pardoes in de premièrevoorstelling terechtkwam, en die met een triomf bekroonde.

Strobos trok de afgelopen jaren al de aandacht bij Opera Zuid, waar ze tot de vaste zangerskern behoort. Daar zong ze al meer sekse-ambigue rollen, zoals die van Hans in Hänsel und Gretel, Cherubino in Figaro, en ook die van Octavian – een jonge edelman van zeventien jaar, die zich halverwege de voorstelling als kamermeisje vermomt. Het is een pittige, maar dankbare partij, die Strobos voortreffelijk ligt, met haar flexibele, frisse geluid en haar vermogen om haar motoriek een masculien accent te geven.

Evengoed is het bijzonder dat een in Winsum geboren zangeres zomaar doorrolt naar een hoofdrol bij De Nederlandse Opera, waar men in weerwil van de naam een duidelijke voorkeur voor buitenlands talent aan de dag legt. De Oostenrijkse bas Kurt Rydl zingt de belangrijke, maar onaangename partij van Baron Ochs, en Octavians beide geliefden, de 'Feldmarschallin' en het meisje Sophie, worden gezongen door de Duitse Anne Schwanewilms en de Britse Sally Matthews. Schwanewilms is, Strobos' succes ten spijt, de meest formidabele zangeres van de voorstelling. De rol van de rijpere vrouw, die verlaten wordt door haar jongere minnaar en gebukt gaat onder het onverbiddelijke klimmen der jaren, zit haar in alle opzichten als gegoten.

Het personage van de Feldmarschallin is eigenlijk ook het enige wat Strauss' honderd jaar geleden gecomponeerde Komödie für Musik nog een zekere diepgang verleent. Want die leidt verder aan totale ongebreideldheid, of het nu gaat om het aantal personages, de duur van het stuk, het gebrek aan humor of de grilligheid van het genie. Het is een opera waar je van moet houden.

Maar dat doet meesterdirigent Simon Rattle – en hoe. De manier waarop hij het Rotterdams Philharmonisch Orkest leidt, getuigt van een diep inzicht in de gelaagdheid van de partituur, waarin tempi, tonaliteiten en timbres als doorzichtige sluiers over elkaar heen glijden. Het is jammer dat die subtiliteit geen visuele evenknie krijgt in deze uit 2004 stammende voorstelling, die destijds in de rails werd gezet door regisseur Willy Decker en werd afgemaakt door Brigitte Fassbaender. Het decor is fraai van eenvoud, maar de kostuums en vooral de dribbelpartijen in de massascènes zouden zo afkomstig kunnen zijn uit het vooroorlogse stripverhaal In de Soete Suikerbol – al was dat misschien ook wel het soort belegenheid wat Strauss voor ogen stond.


© Frits van der Waa 2011