Let op: de website is verhuisd naar fritsvanderwaa.nl

de Volkskrant, Kunst & Cultuur, 12 september 2011

Albrecht maakt ijzersterk Mahlerdebuut

Zemlinsky en Mahler, door het Nederlands Philharmonisch Orkest o.l.v. Marc Albrecht. Concertgebouw A'dam, 9/9.

Zijn Mahlerbrevet had Marc Albrecht natuurlijk allang. Eerder dirigeerde hij al diens Tweede en Derde Symfonie bij het Nederlands Philharmonisch Orkest, waarvan hij met ingang van dit seizoen chefdirigent is. Vrijdagavond mocht hij die benoeming inluiden met een illustere vertolking van Mahlers Zesde. De 47-jarige Duitser is tegelijkertijd muziekchef van De Nederlandse Opera geworden, wat erop neerkomt dat hij met hetzelfde orkest ook voorstellingen in het Muziektheater begeleidt. Op 6 oktober staat hij daar voor het eerst in zijn officiële nieuwe hoedanigheid in de orkestbak, met Strauss' Elektra.

Bij zijn debuutconcert had Albrecht een klein verrassinkje meegenomen in de gedaante van Alexander Zemlinsky's Zes liederen op teksten van Maeterlinck. Geen gekke keus: Zemlinsky en Mahler hoorden indertijd beiden tot de Oostenrijkse muzikale avant-garde. Maar Zemlinsky toonde zich hier vooral een man van de korte baan en de illustratieve sfeertekening, zoals meteen al te horen is in het quasi-oriëntaalse eerste lied, compleet met spookachtige piccolo en harmonium. Zemlinsky voert de harmonische spanning vaak zo ver op dat het resultaat wat amorf wordt. De solopartij klonk bij de Duitse mezzo Anke Vondung prettig, maar niet al te opzienbarend.

Vervolgens klopten de bassen donkere, dramatische wolken uit hun instrumenten, aan het begin van de Zesde, misschien wel Mahlers zwartste symfonie. Opvallend was van meet af aan de pregnantie en de urgentie die Albrecht de muziek meegaf. De articulatie is duidelijk, de hoge lijnen zijn fel, maar niet topzwaar, en belangrijker nog, er wordt niet gefoezeld met de tijdsduur van noten en rusten. Mahler heeft bij Albrecht weinig vet op de botten, en dat leidt tot een grote helderheid – alsof kleur en contrast met een subtiele Photoshop-ingreep een tikje zijn opgehaald.

Ondanks deze niet al te wollige benadering kwam de uitvoering niet tekort aan dramatiek. In het Scherzo – hier volgens Mahlers oorspronkelijke opzet als tweede deel gespeeld – en het Adagio voerde Albrecht de contrasten tussen zelfkwelling en extase alleen maar verder op, zonder het spierballenvertoon om te zetten in een overmaat aan decibels. In de langgerekte Finale kwam het tot een schijnbare catharsis, waarachter helemaal aan het slot toch weer een duistere afgrond opdoemde.

Een ijzersterke opening van een seizoen waarin Albrecht zich vooral op het romantische repertoire gaat toeleggen, om in juni met Das Lied von der Erde de Mahler-cirkel rond te maken.


© Frits van der Waa 2011