Let op: de website is verhuisd naar fritsvanderwaa.nl

de Volkskrant, Kunst & Cultuur, 19 september 2011

Hulde aan de ordenende hand

Musica Sacra, met werk van Moore, Conti, e.a. door Cellooctet Amsterdam, Les Muffatti e.a. 16 en 17 september, Maastricht. Radio 4: 22/9 (Battistelli en Moore), 18/10 (LSO), 5/10 (Singer Pur), 20.00 uur.

Acht cellisten zitten in een kring op een vierkante binnenplaats, omringd door het publiek dat onder en vanaf een gaanderij hun spel volgt. Een toon gaat door de kring en glijdt neerwaarts in echoënde herhalingen.

No Man's Land van de Australisch/Nederlandse componiste Kate Moore ontpopt zich als een achtstemmige canon, zo dicht verweven dat er eigenlijk nooit meer dan twee tonen tegelijk in het spel zijn. De keus van de intervallen en het ritme van de veranderingen bepalen de spanning. Die soberheid is helemaal in overeenstemming met de spartaanse, opvallend harmonieuze architectuur van de Abdij Sint Benedictusberg in Vaals, waarvoor ze het werk heeft gecomponeerd.

Striktheid in de leer, daar draait het om in het Festival Musica Sacra, dat jaarlijks in en om Maastricht vier dagen lang een stortvloed aan min of meer gewijde muziek uitgiet, ditmaal met als thema 'De Vreugde der Wet' (ontleend aan psalm 119). Een toepasselijk motto, want zoals religies leefregels kennen, zo heeft muziek meestal een dwingende structurele logica. Dat gold al in vroege tijden: zo brengt het zangersensemble Singer Pur een tweetal concerten rondom een 15de-eeuws handschrift met missen die gebaseerd zijn op de aloude l'Homme Armé-melodie, die, in stukjes gehakt en telkens getransponeerd, het grondplan vormt waarop de overige stemmen zich in een weelderige polyfonie ontvouwen.

Ook in de muziektheatervoorstelling Experimentum Mundi van Giorgio Battistelli is de ordenende hand van de maker duidelijk te bespeuren. Het werk, geïnspireerd op een Franse versie van Spiegel van het menselijk bedrijf, is sinds 1981 al 400 maal opgevoerd. Vijftien ambachtslieden, vierkante types met bretels en voorschoten, timmeren, zagen, vijlen, kneden, smeden en hameren hoepels om een reusachtige ton, in samenwerking met een slagwerker, een spreker en een vrouwenspreekkoor, in de juiste, meest aanzwellende banen geleid door de componist zelf, die ter onderscheid een keurig rokkostuum draagt. Het geheel neemt een uur in beslag, wat net iets te lang is om boeiend te blijven.

Paul Hindemith was ook een regelgever: hij formuleerde omstreeks 1920 een eigen harmonieleer, waar hij de rest van zijn leven mee toekon. Het Limburgs Symfonie Orkest laat dat horen in zijn symfonie Die Harmonie der Welt, waaraan ook theologische theorieën over de muziek der sferen ten grondslag liggen – wat niet belet dat de muziek tamelijk dik, zwaar en aards klinkt. Blochs Baal Shem draagt zorg voor het oecumenisch gehalte van het aanbod.

Godvruchtige muziek pur sang klinkt in Isacco figura del Redentore, een herontdekt oratorium van Nicola Conti. Anders dan zijn achternaamgenoot Francesco, auteur van een briljante Quichot-opera, lijkt deze barokcomponist grotendeels terecht in het vergeetboekje te zijn geraakt. Het blijft een beetje ploeteren bij het Belgische ensemble Les Muffatti uit Brussel. Tenor Fernando Guimarães blijft als aartsvader Abraham steeds monter, wat zijn medezangers niet voortdurend lukt. Maar dankzij het ongebroken vertrouwen op God komt alles goed, ook in deze ietwat langdradige compositie.


© Frits van der Waa 2011