de Volkskrant, Kunst & Cultuur, 30 september 2011
Muzikale acteerkunst van Lang Lang
Liszt, Chopin en Beethoven. Door het Koninklijk Concertgebouworkest o.l.v. Daniel Harding. 28 september, Concertgebouw, Amsterdam. Herh. (Beethoven): 30/9.
Een goede muzikant is in zekere zin ook een acteur, want hij moet op zijn minst een beetje doen of hij de componist is wiens muziek hij speelt. Voor het 29-jarige pianofenomeen Lang Lang zal het niet moeilijk zijn geweest om in de huid van Franz Liszt te kruipen, die immers net als hij een podiumkunstenaar van de eerste orde was.
Niet dat Lang er woensdag in het Concertgebouw zo'n show van maakte als Liszt, met zijn lange, alle kanten uitvliegende lange ledematen en dito haardos, in zijn eigen tijd moet hebben weggegeven. Langs acteerkunst zit hem meer in de manier waarop hij de in de muziek zelf verscholen innerlijke stemmingen en karakters naar voren weet te halen. In Liszts Eerste pianoconcert opereerde hij nu eens als een redenaar, die met bijna onnavolgbare humor een droge punt achter een breedvoerige tirade zet, dan weer als een aandachtige luisteraar. Zijn soms wat al te nadrukkelijk aplomb vergeef je hem prompt als je hoort hoe hij timbre en dynamiek plooit in fijnmazige schakeringen.
Daaraan kon men zich ongestoord laven in de onbegeleide opening van Chopins Grande polonaise brillante een soort toegift vooraf dus. Het orkest bleef in het vervolg op respectabele afstand van de pianist, die de rijke fantasie van de componist alle eer aandeed met zwierige capriolen en variaties.
Het was het derde van de vijf optredens die Lang deze maand maakt bij het Koninklijk Concertgebouworkest. Vanavond luidt hij de reeks uit met Griegs Pianoconcert, dat dan net als Liszt en Chopin wordt geflankeerd door Beethovens Derde Symfonie, de 'Eroica'.
Dirigent Daniel Harding is ondanks zijn 36 jaar een rot in het vak. Met zijn flegmatieke uitstraling is hij in menig opzicht de tegenpool van de flamboyante Lang Lang, maar heeft een eersterangs Beethovenvertolking in huis. Pathos en impulsiviteit zijn hem vreemd; in alle vier delen worden de door de componist opgeworpen woelingen en conflicten bijeengehouden door een onderliggende, in alle rust volgehouden cadans. In toneeltermen in Harding een meester in het underacting en dat is in het de wereld van het dirigeren een welkome afwisseling.
© Frits van der Waa 2011