de Volkskrant, Kunst & Cultuur, 13 oktober 2011
De haan uit de mouw
De Waan van de Dag, door het Nederlands Blazers Ensemble. 11 oktober, Musis Sacrum Arnhem. Herh.: Amsterdam (13/10). Radio 4: 13/10, 20,00 uur.
Ruim een uur lang scharrelt er een stel kippen rond op de raadselachtige video-achtergrond. Maar ook op het podium zelf wordt veel heen en weer gewandeld. Het Nederlands Blazers Ensemble, nooit vies van een experiment, heeft voor zijn jongste programma, De Waan van de Dag, zeven componisten gekoppeld aan zeven tekstdichters, en die exact zeven dagen de tijd gegeven om samen iets op het podium te zetten.
Het is een tour de force die respect verdient. Het NBE heeft wel een muzikaal stootkussen ingebouwd, in de vorm van het Adagio uit Mahlers Negende Symfonie, bewerkt door de Duitse componist Ulrich Leyendecker. Het werk is in stukken geknipt, die naadloos overgaan in de nieuwe composities. Deze fraaie Mahlervariant, die de capaciteiten van de muzikanten tot het uiterste beproeft, zal overigens wel meer dan een week voorbereiding hebben gekost.
De verschillende dichters fungeren zelf als solist in hun bijdrage. Gezongen wordt er dus niet, alleen voorgedragen, meest in een niet aflatende woordenstroom. En daar begint de narigheid, want tekst en muziek zitten elkaar gigantisch in de weg. Bij de opening valt het nog mee: op een reeks rustig doorpompende akkoorden van Diego Soifer halen Ellen Deckwitz en Daan Doesborgh herinneringen op aan hun jeugdjaren.
Het is niet zo'n kunst om in zeven dagen een tekst te schrijven, maar bij een muziekstuk ligt dat anders. De componisten gebruiken dan ook veel ostinato's, grooves en andere herhalende patronen. De een doet dat swingend, zoals Martin Fondse. Een ander, Reza Namavar bijvoorbeeld, pakt uit in een avantgardistischer grotestadsidioom. Maar het is aldoor te veel. Retoriek en ratelrap drukken de muziek naar achteren, en de inhoud gaat intussen verloren in de decibels. Daarbij maken dichters als Ilja Leonard Pfeijffer en Zulile Blinker het de luisteraar ook niet makkelijk met hun van versprekingen en leenwoorden doorspekte teksten.
Herman Koch drijft het probleem op de spits door vergeefs tegen de muziek van Reza Namavar in te toeteren. Alleen de topjes van tekst blijven overeind. En dan, helemaal aan het eind, valt het videodecor op zijn plaats. Want daar komt de haan uit de mouw - de haan van componist Jacob ter Veldhuis, die repeterend kakelt en kraait met de stemmen van Geert Wilders en Silvio Berlusconi, terwijl de spraakmelodie van de beide praatjesmakers op stuwende wijze wordt verdubbeld in het orkest kort, hilarisch en ijzersterk.
Tijdens de afterparty dragen de dichters opnieuw voor, nu met een deels geïmproviseerde begeleiding, en onthutsend genoeg is er dan opeens wat aldoor ontbrak: een vanzelfsprekende balans tussen taal en tonen. Zo zie je maar weer, al die kippendrift is nergens voor nodig.
© Frits van der Waa 2011