de Volkskrant, Kunst & Cultuur, 26 oktober 2011
Schönbergs grote spanningsgraad
Schönberg/Brahms. Berliner Philharmoniker o.l.v. Rattle. EMI
Er is waarschijnlijk geen componist die zo veel unica op zijn naam heeft als Arnold Schönberg en daarmee bedoel ik stukken die geen enkele pendant in zijn oeuvre hebben.
Schönbergs afkeer van de herhaling gaat zo ver dat hij zelfs binnen een werk nog hoorbaar een eind kan oprukken. Bijvoorbeeld in de Kammersinfonie Nr.1 uit 1906. Het stuk begint ongeveer in de stijl van Richard Strauss, maar halverwege stapelt Schönberg de kwartsprongen die aldoor al in de melodie voorkwamen op tot een akkoord dat lijkt te spotten met de normale gang van zaken in de harmonieleer.
De bijna dertig jaar later vervaardigde orkestversie van dit stuk is nu door Simon Rattle en de Berliner Philharmoniker op de plaat vastgelegd, samen met nog twee van die typische Schönberg-unica.
De Begleitmusik zu einer Lichtspielszene uit 1930 is filmmuziek zonder film maar dan wel met een veel te grote spanningsgraad, voor de cinema althans. Even bijzonder is de orkestbewerking die Schönberg in 1937 maakte van Brahms' Eerste Pianokwartet. Aanvankelijk volgt hij trouw de stijl van de componist, maar allengs spreekt hij toch meer en meer zijn eigen palet met tinten aan.
Rattle brengt zowel de traditionele als de meer tegendraadse aspecten van deze muziek op briljante wijze aan het licht.
Schumann: Pianotrio's. Voces Intimae. Challenge
Zelfs vergeleken met de al tamelijk ver ontwikkelde vleugels van halverwege de 19de eeuw is de moderne Steinway een geluidskanon.
Het is dan ook een behartigenswaardige keus van het Italiaanse trio Voces Intimae om Schumanns beide pianotrio's op instrumenten uit zijn eigen tijd te spelen. Waar de violist en de cellist normaal gesproken moeten knokken om het hoofd boven water te houden, komt hier bijna als vanzelf een mooi muzikaal evenwicht tot stand.
Dat neemt niet weg dat Schumann vooral in zijn eerste trio op. 63 stevig uitpakt in de pianopartij, waardoor het stuk een enigszins overspannen indruk maakt. Het tweede trio is heel veel mooier en vooral zangeriger. Maar de drie heren leggen in beide werken eer in met hun even genuanceerde als meeslepende spel.
Reich: WTC 9/11. Kronos Quartet. Nonesuch (cd + dvd).
Steve Reich woonde vier straten van de Twin Towers. Zelf was hij op 11 september 2001 niet thuis, maar een aantal familieleden wel, zodat hij heel nauw bij de catastrofe betrokken was.
Negen jaar later schreef hij voor het Kronos Kwartet WTC 9/11, waarin hij originele opnamen en interviewfragmenten samensmeedt met de klank van drie strijkkwartetten net zoals hij dat eerder deed in zijn sjoah-stuk Different Trains, waar dit werk dan ook erg op lijkt.
Ook in Mallet Quartet, uitgevoerd door So Percussion, komt er niet veel nieuws uit Reichs koker, maar wat hij ook doet, het is altijd intelligent, integer en van bovengemiddelde kwaliteit.
© Frits van der Waa 2011