Let op: de website is verhuisd naar fritsvanderwaa.nl

de Volkskrant, Kunst & Cultuur, 31 oktober 2011

Rihm tussen verleden en toekomst

Schreker, Rihm en Widmann, door Asko/Schönberg o.l.v. Reinbert de Leeuw. 29/10, Concertgebouw, Amsterdam.

Componeren blijft een kwestie van bolletjes en streepjes op papier zetten, dus in hoeverre impulsiviteit bij zulk monnikenwerk een rol kan spelen is de vraag. Feit is dat sommige componisten de indruk weten te wekken dat hun werk met grote spontaniteit uit de pen is gevloeid. Wolfgang Rihm is zo'n componist. Geboren in 1952, opgegroeid in een tijd dat moderne muziek een zaak van boekhoudkunst en meetlatjes was, maar van meet af aan vastbesloten zich daar niets van aan te trekken. Hij is intussen de meest vooraanstaande componist die Duitsland telt, en dit seizoen de huiscomponist bij de Zaterdagmatinee.

In zes concerten gaan acht werken van zijn hand, reikend van twee kersverse opdrachtstukken en tal van Nederlandse premières tot een middagvullende uitvoering van zijn vroege opera-eenakter Jakob Lenz. Dat alles is ingebed in betekenisvolle combinaties die de programmering van de Matinee haar meerwaarde geven.

Zo plaatsten Asko/Schönberg en dirigent Reinbert de Leeuw Rihms werk bij het eerste concert van de reeks op een voorbeeldige manier tussen verleden en toekomst. Met de Kammersymphonie van Franz Schreker uit 1916 lieten ze horen waar zijn wortels liggen: in de nog niet door systemen gekluisterde, op kleur en rijke associaties gerichte expressiedrang die destijds vooral in Duitsland floreerde, maar de pas werd afgesneden door het nationaalsocialisme. Sporen ervan zijn terug te vinden in de Amerikaanse filmmuziek en dat zijn ook precies de reminiscenties die dit werk van Schreker oproept.

Het nieuwe werk van Rihm, Der Maler träumt voor bariton en ensemble, duurt een kwartier en is een stuk bezonkener. Uitgangspunt is een hallucinatoire tekst van de schilder Max Beckmann, die aanvankelijk wordt omlijst door klokachtige klanken en turbulente figuurtjes – misschien een verklanking van het licht en donker waarvan in de tekst steeds sprake is. De tweede helft brengt vertroosting.

Rihm schreef zijn Male über Male 2 voor zijn leerling Jörg Widmann (1973), die bovendien een onwaarschijnlijk goede klarinettist is. Het stuk is vooral klaaglijk en contemplatief en wordt voornamelijk gedragen door Widmanns adembenemende voordracht, waaraan het ensemble harmonische horizonten, verdwijnpunten en andere muzikale leestekens bijdraagt.

Widmann tekende als componist ook voor de uitsmijter, een reeks Dubairische Tänze, waarin hij triviale clichés uit walsen en speeldoosjesmuziek dooreenklutst en onderwerpt aan bizarre vertragingen en versnellingen. Het is te hopen dat dit niet de enige Nachwuchs wordt van Rihms muziek, maar het is in elk geval superieur vermaak.


© Frits van der Waa 2011