de Volkskrant, Kunst & Cultuur, 14 november 2011
Voluptueuze exploitatie van het vocale palet
Rachmaninov: Vespers, door het Nederlands Kamerkoor o.l.v. Risto Joost.
11 november, Pieterskerk, Utrecht. Herh.: Alkmaar (15), Amsterdam (16), Enschede (17), Den Haag (19) en Naarden (20/11).
Drieëndertig vibrerende kelen vulden vrijdag in een mudvolle Utrechtse Pieterskerk alle nog beschikbare ruimte met een overweldigend gezoem en gegons. Voor de Vespers van Rachmaninov, waarmee het Nederlands Kamerkoor deze week door het land trekt, heeft het gezelschap extra hulptroepen ingezet, waaronder een basso profundo die de allerlaagste noten in het werk een waarachtig Russisch cachet moet geven. Dat alles onder leiding van Risto Joost, die het koor weliswaar al verschillende malen geleid heeft, maar met dit programma zijn officiële debuut maakt als nieuwe chefdirigent.
Joost komt uit Estland, waar de hete adem van het naburige Rusland te lang voelbaar is geweest, maar dat heeft het voordeel dat hij dicht bij de traditie staat waarbij Rachmaninovs gewijde muziek aansluit. Hoewel hij nog maar 31 is, leidt hij zijn zangers met trefzekere armgebaren door de vijftien delen waaruit het werk bestaat.
De Vespers stammen uit 1915, en zijn dus nog geen eeuw oud, maar de sfeer die de componist hier neerzet is ronduit archaïsch. De muziek beweegt zich vooral in plechtstatige kerktoonladders, geschraagd door lange liggende tonen, gestage expansie en een voluptueuze exploitatie van het vocale palet. De sporadische modulaties hebben het effect van een aardverschuiving. De tekst wordt vrijwel steeds collectief gedeclameerd, zodat de de verstaanbaarheid (voor Russische oren althans) optimaal is.
Joost modelleert de vele dynamische nuances met vaste hand, tempert waar nodig de aanloeiende alleluja's en werpt licht op de paarzangen die zich van tijd tot tijd losmaken uit het sonore raamwerk.
Het is een stemmenvloed om kopje onder in te gaan, maar net als bij het andere werk van Rachmaninov is het vooral meer van hetzelfde. De reeks van lofprijzingen besluit vanzelfsprekend met zinderend uitgezongen gejuich. De warme bijval van het publiek kan het koor goed gebruiken, want net als veel andere belangrijke muziekgezelschappen heeft het schrale jaren voor de boeg.
© Frits van der Waa 2011